ECLI:NL:CRVB:2023:456
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uwv na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep door de appellant, die werd vertegenwoordigd door mr. A.C. Blankestijn. De appellant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 6 april 2017. Na een zitting op 10 oktober 2019, waarbij zowel de appellant als de gemachtigde aanwezig waren, werd het onderzoek heropend na prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het HvJ EU deed op 30 september 2021 uitspraak, waarna het Uwv op 22 december 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar nam. Op 3 februari 2022 trok de appellant het hoger beroep in en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv stemde in met deze veroordeling, en de Raad besloot het Uwv te veroordelen in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 3.381,70 bedragen. De uitspraak werd gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in aanwezigheid van griffier D. van der Boom, en werd openbaar uitgesproken op 10 maart 2023.