Uitspraak
24 maart 2023, 21/3224 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 september 2024.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Het hoger beroep was ingesteld door de gemachtigde van appellante, maar het beroepschrift werd niet tijdig ingediend. De rechtbank had op 24 maart 2023 uitspraak gedaan en het afschrift daarvan was op dezelfde dag aan de partijen verzonden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint de dag na de bekendmaking van de uitspraak. Het beroepschrift van appellante werd op 9 mei 2023 ontvangen, maar de poststempel op de enveloppe toonde aan dat het pas op 8 mei 2023 ter post was bezorgd. Hierdoor was het beroepschrift niet tijdig ingediend, aangezien het uiterlijk op 5 mei 2023 ontvangen had moeten zijn.
De Centrale Raad overwoog dat, hoewel appellante stelde dat zij het beroepschrift op 4 mei 2023 had verzonden, zij geen bewijsstukken had overgelegd om dit te onderbouwen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. Gezien de omstandigheden werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aan te tekenen.