ECLI:NL:CRVB:2024:1817
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag om toekenning van een ANW-uitkering door de Sociale verzekeringsbank
Op 18 september 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een herhaalde aanvraag om toekenning van een ANW-uitkering had ingediend. De aanvraag was eerder afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op 19 november 2019, omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar echtgenoot altijd in Nederland heeft gewerkt en dat zij sinds zijn overlijden geen inkomen heeft. De Svb heeft echter gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de afwijzing van de aanvraag rechtvaardigen. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante tegen de afwijzing niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van griffierecht, waardoor dit besluit rechtens onaantastbaar werd.
Tijdens de zitting op 7 augustus 2024 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken. De Raad concludeert dat de Svb terecht heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een ANW-uitkering, omdat haar echtgenoot niet verzekerd was op het moment van overlijden en appellante geen nieuwe feiten heeft aangedragen die de herhaalde aanvraag zouden kunnen rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag evident niet onredelijk is. Appellante krijgt geen proceskostenvergoeding omdat het hoger beroep niet slaagt.