ECLI:NL:CRVB:2024:211

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
23/2733 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

Op 19 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2733 ANW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 februari 2023. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval is de uitspraak op 13 februari 2023 aan de partijen bekendgemaakt, en het beroepschrift is op 22 september 2023 ontvangen, terwijl het poststempel op de enveloppe aangeeft dat het op 11 september 2023 ter post is bezorgd. Dit betekent dat het beroepschrift na de termijn is ingediend.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat, hoewel een beroepschrift na afloop van de termijn niet-ontvankelijk kan worden verklaard, dit niet geldt indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Appellante heeft echter niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding, waardoor niet kan worden vastgesteld dat zij niet in verzuim is geweest. De Raad concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 januari 2024
23/2733 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 februari 2023, 22/308 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [Adres] , [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 13 februari 2023 in afschrift aan partijen toegezonden.
Het beroepschrift is op 22 september 2023 ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 11 september 2023 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 10 oktober 2023 is aan appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
Appellante heeft niet op deze brief gereageerd.
Redelijkerwijs kan niet worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2024.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.