ECLI:NL:CRVB:2024:232
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de arbeidsongeschiktheid van appellant en de beoordeling van de FML door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv. Appellant, die als controller werkzaam was, had zich ziekgemeld en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering, heeft het Uwv vastgesteld dat appellant 59,35% arbeidsongeschikt was. Appellant was het niet eens met deze beoordeling en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat hij meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen. De Raad heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het Uwv in zijn besluit onvoldoende had gemotiveerd waarom appellant in staat zou zijn om bepaalde werkzaamheden te verrichten, met name met betrekking tot het gebruik van toetsenbord en muis. De Raad heeft geconcludeerd dat de FML van 20 september 2021 niet correct was en dat appellant slechts in staat is om maximaal 1 uur per dag met toetsenbord en muis te werken. De Raad heeft het Uwv opgedragen om binnen zes weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, rekening houdend met de bevindingen van de Raad.