ECLI:NL:CRVB:2024:2445
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen om bijstand op basis van hoofdverblijf en waterverbruik
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van drie aanvragen om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen. De appellant had zich in 2020 en 2021 meerdere keren gemeld voor bijstand op grond van de Participatiewet, maar zijn aanvragen werden afgewezen omdat het college twijfels had over zijn hoofdverblijf op het opgegeven adres. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde, vooral gezien het extreem lage waterverbruik van slechts 2 m³ in een periode van bijna een jaar. De appellant had verklaard dat hij vaak bij vrienden verbleef en dat hij in de weekenden bij zijn vriendin en kinderen was, maar deze verklaringen weerlegden niet de vooronderstelling dat hij niet op het opgegeven adres woonde. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de afwijzingen van de aanvragen in stand had gelaten. De Raad benadrukte dat de bewijslast voor het recht op bijstand bij de aanvrager ligt en dat hij feiten en omstandigheden moet aannemelijk maken die zijn woon- en leefsituatie verduidelijken. De uitspraak bevestigt dat het college niet verplicht was om verder onderzoek te doen naar de situatie van de appellant, aangezien hij geen wijziging in zijn omstandigheden had aangetoond ten opzichte van eerdere aanvragen.