ECLI:NL:CRVB:2024:2448
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van Tozo-bijstand wegens niet-woning in de gemeente
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de intrekking en terugvordering van de Tozo-bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Barneveld. De appellant had zijn bijstandsaanvraag ingediend op 18 oktober 2020, waarbij hij aangaf woonachtig te zijn op een bepaald adres in de gemeente. Echter, zijn woning op dat adres was op [datum ontruiming] 2020 ontruimd, en de appellant had sindsdien niet meer in de gemeente verbleven. Het college handhaafde de intrekking en terugvordering van de bijstand, omdat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door niet tijdig te melden dat hij niet meer in de gemeente woonde.
De rechtbank Gelderland had eerder het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de appellant geen bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij na de ontruiming zijn woonplaats in de gemeente had behouden. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) terecht was, evenals de terugvordering van de betaalde bijstand tot een bedrag van € 2.365,12. De appellant had in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere oordelen konden weerleggen, waardoor het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De Raad heeft de kosten van het hoger beroep niet vergoed, aangezien het beroep ongegrond was verklaard.