Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het door hem in hoger beroep betaalde griffierecht van
Centrale Raad van Beroep
Op 17 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1735 WIA. Deze uitspraak volgde op een hoger beroep dat door appellant was ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op bezwaar, gedateerd 18 oktober 2023. In deze beslissing kwam het Uwv volledig tegemoet aan de bezwaren van appellant, die zijn beroep daarop heeft ingetrokken. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 2.187,50, en heeft bepaald dat het Uwv ook het door appellant betaalde griffierecht van € 136,- dient te vergoeden.
De procedure begon met de indiening van het hoger beroep door mr. S. Ben Ahmed, advocaat van appellant. Het Uwv diende een verweerschrift in en beide partijen hebben nadere stukken ingezonden. De zitting vond plaats op 27 juli 2023, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat en zijn echtgenote. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J.H. van Riet. Tijdens de zitting heeft de Raad het onderzoek heropend en vragen gesteld aan het Uwv, wat leidde tot een nieuwe beslissing op bezwaar op 18 oktober 2023.
De Raad overwoog dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. Het Uwv had het bezwaar van appellant gegrond verklaard en een IVA-uitkering toegekend, evenals de kosten van bezwaar vergoed. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv ook de proceskosten in hoger beroep moet vergoeden, en heeft de hoogte daarvan vastgesteld op € 2.187,50, gebaseerd op de verrichte proceshandelingen.