Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- verklaart het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk;
- verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak beslist de Centrale Raad van Beroep dat het incidenteel hoger beroep van betrokkene niet-ontvankelijk is vanwege het ontbreken van procesbelang. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens afgewezen. De zaak betreft een hoger beroep dat is ingesteld door het dagelijks bestuur van de GGD en Veilig Thuis [regio] tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het dagelijks bestuur tot afwijzing van de verwijdering van een zorgmelding vernietigd. Na de uitspraak heeft het dagelijks bestuur hoger beroep ingesteld, maar dit hoger beroep werd later ingetrokken. Betrokkene heeft in reactie hierop incidenteel hoger beroep ingesteld, maar de Raad oordeelt dat er geen procesbelang meer is, aangezien het dagelijks bestuur heeft aangegeven uitvoering te geven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeert dat het incidenteel hoger beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk zijn, omdat het voor betrokkene geen feitelijke betekenis meer heeft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.