ECLI:NL:CRVB:2025:1258

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
25/563 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 22 augustus 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 25/563 AOW. Het hoger beroep van appellante, die in Marokko woont, was niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 143,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante had eerder een brief ontvangen waarin zij was gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met een deadline van 28 dagen na verzending van de brief. Ondanks een tweede herinnering per aangetekende brief, waarin opnieuw werd gewezen op de betalingsverplichting, was het griffierecht niet tijdig voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep daardoor niet inhoudelijk kon worden behandeld. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in aanwezigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 augustus 2025
25/563 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
11 december 2024, 24/2455 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij brief van 8 april 2025 is appellante erop gewezen dat een griffierecht van € 143,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 9 mei 2025 is appellante nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellante er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld kan worden.
De termijn is verstreken en het griffierecht is niet betaald. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2025.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale) déclare le recours interjeté non-recevable.
Par conséquent, décidée par le maître M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de
A.Giesen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 22 août 2025.
(signé) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(signé) A. Giesen
Les intéressés et les organes d'administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. L'intéressé présentant l'opposition pourra demander d'avoir l'opportunité d'être entendu sur son opposition.