ECLI:NL:CRVB:2025:1430

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
25/734 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van uitspraak Centrale Raad van Beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. Verzoekster, die in Marokko woont, had een verzoek om herziening ingediend naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van 27 november 2024, waarin haar hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 april 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 143,- heeft betaald, ondanks herhaalde waarschuwingen. De Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die de verplichting tot betaling van griffierecht regelen. Aangezien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan, heeft de Raad het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 26 september 2025
25/734 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54, in verbinding met de artikelen 8:108 en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 november 2024, 23/1847
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] , Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij de uitspraak van de Raad van 29 februari 2024 is het hoger beroep van verzoekster tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 april 2023 niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft bij brief van 13 januari 2025 verzocht om herziening van de door de Raad op 27 november 2024 tussen partijen gewezen uitspraak, waarbij de Raad het verzet tegen de uitspraak van 29 februari 2024 ongegrond heeft verklaard.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:119, tweede lid, van de Awb in samenhang gelezen met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het verzoek om herziening.
Bij brief van 16 april 2025 is verzoekster erop gewezen dat een griffierecht van € 143,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 19 mei 2025 is verzoekster nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, verzoekster er rekening mee moet houden dat het verzoek om herziening niet inhoudelijk behandeld kan worden.
De termijn is verstreken en het griffierecht is niet betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Het verzoek om herziening is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 september 2025.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale) déclare la requête de révision non recevable.
Par conséquent, décidée par le maître M.A.H. van Dalen-van Bekkum en présence de
A.Giesen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 26 septembre 2025.
(signé) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(signé) A. Giesen
Les intéressés et les organes d'administration auront le droit à présenter une opposition écrite contre la présente décision, dans les six semaines suivantes à la notification de la copie, à la Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale), Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. L'intéressé présentant l'opposition pourra demander d'avoir l'opportunité d' être entendu sur son opposition.