Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- verklaart zich onbevoegd;
- bepaalt dat de griffier het betaalde griffierecht van € 136,- aan appellant terugbetaalt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan over een hoger beroep van een appellant die eerder was toegelaten tot gemeentelijke schuldhulpverlening. Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen had op 5 augustus 2019 besloten om appellant toe te laten tot de schuldhulpverlening op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Appellant verzocht op 25 januari 2021 om terug te komen van dit besluit, maar het college heeft dit verzoek op 17 april 2021 afgewezen. De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak vastgesteld dat hij onbevoegd is om over het hoger beroep van appellant te oordelen. Dit oordeel is gebaseerd op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak. De Raad concludeert dat het besluit waarvan appellant herziening heeft gevraagd niet valt onder de artikelen 9 of 10 van de Bevoegdheidsregeling, waardoor de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de bevoegde instantie is. De Raad heeft de gedingstukken naar de Afdeling doorgezonden en appellant krijgt het betaalde griffierecht terug, maar geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, met A.H. Hagendoorn-Huls als griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.