Uitspraak
2 februari 2024, 22/5243 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2025.
Centrale Raad van Beroep
Op 14 februari 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/1033 AOW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door de appellant is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2024, waarin het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 21 december 2021 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat het griffierecht niet was betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het verzoek om herziening.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, volgens artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), er geen hoger beroep kan worden ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank die betrekking heeft op een verzoek om herziening van een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb. Dit betekent dat de Raad niet bevoegd is om het hoger beroep van de appellant in behandeling te nemen.
Daarnaast heeft de appellant in hoger beroep opnieuw geen griffierecht betaald, wat een vereiste is voor de ontvankelijkheid van het hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft daarom besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan. De beslissing is ondertekend door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met A. Giesen als griffier.