ECLI:NL:CRVB:2025:269

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
24/2569 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Noord-Nederland

Op 19 februari 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/2569 WMO. De Raad verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep dat door appellante was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 19 september 2024. De rechtbank had het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 26 september 2023 ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat, volgens artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), tegen de uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld. Hierdoor was de Raad kennelijk onbevoegd om het hoger beroep te behandelen. De Raad merkte op dat er geen verzoek om wraking van de behandelend rechter was ingediend door appellante voordat de aangevallen uitspraak werd gedaan. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 februari 2025
24/2569 WMO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
19 september 2024, 23/3029 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Eemsdelta (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft [gemachtigde] hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het verzet van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank van 26 september 2023 ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb.
In artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb is bepaald dat tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellante ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
De Raad merkt hierbij nog op dat uit het dossier niet blijkt dat appellante een verzoek om wraking van de behandelend rechter heeft ingediend alvorens deze de aangevallen uitspraak deed.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van
A.Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2025.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.