ECLI:NL:CRVB:2025:344
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korting op het AOW-pensioen en verzoek om herziening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die in Spanje woont, heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om herziening van een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 13 januari 2017, waarin hem een AOW-pensioen van 44% van het maximale AOW-pensioen voor gehuwden was toegekend. Deze korting van 56% op het AOW-pensioen was gebaseerd op een periode van afgerond 28 jaar waarin de appellant niet verzekerd was voor de AOW. De appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen het oorspronkelijke besluit en heeft later een verzoek om herziening ingediend, dat door de Svb werd afgewezen.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, omdat hij geen verifieerbaar bewijs heeft overgelegd dat de Svb ten onrechte van de gegevens uit Duitsland is uitgegaan. De Raad heeft de gronden van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de appellant in de tijdvakken waarin hij niet verzekerd was voor de AOW, wel verzekerd was in Duitsland. De Raad heeft geconcludeerd dat de hoogte van het AOW-pensioen niet afhankelijk is van de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering of de inkomsten uit arbeid die de appellant heeft ontvangen voordat hij recht kreeg op een AOW-pensioen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de appellant krijgt het betaalde griffierecht niet terug.