ECLI:NL:CRVB:2025:919

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
24/2717 PW-VV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens intrekking hoger beroep

In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening beoordeeld. Verzoekster had hoger beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar heeft op 26 februari 2025 het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van 14 november 2024 ingetrokken. Hierdoor ontbreekt de formele connexiteit, wat betekent dat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De voorzieningenrechter wijst erop dat voor een ontvankelijk verzoek om een voorlopige voorziening zowel formele als materiële connexiteit vereist is. Aangezien verzoekster het hoger beroep heeft ingetrokken, is niet langer voldaan aan de voorwaarde dat er hoger beroep is ingesteld tegen de uitspraak waarover een voorlopige voorziening wordt gevraagd. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak buiten zitting. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

24/2717 PW-VV
Datum uitspraak: 24 juni 2025
Centrale Raad van Beroep
Voorzieningenrechter
Uitspraak op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
SAMENVATTING
In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening te treffen. Omdat verzoekster het hoger beroep in de bodemzaak heeft ingetrokken, ontbreekt de formele connexiteit. Het verzoek moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Met een brief van 26 februari 2025 heeft verzoekster het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van 14 november 2024, 23/5091 (aangevallen uitspraak) ingetrokken. Appellante heeft niet meer gereageerd op het verzoek van de Raad van 3 april 2024 of de intrekking ook ziet op het verzoek om voorlopige voorziening.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 8:104, eerste lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter van de rechtbank hoger beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Uit de functie van artikel 8:81 van de Awb vloeit voort dat een verzoek om een voorlopige voorziening moet voldoen aan de vereisten van formele en materiële connexiteit. Niet alleen is voor een ontvankelijk verzoek om een voorlopige voorziening nodig dat tegen een besluit beroep is ingesteld bij de bestuursrechter (formele connexiteit), wat een verzoeker met zijn verzoek wil bereiken moet ook betrekking hebben op de inhoud van dat besluit (materiële connexiteit).
3. In dit geval voldoet het verzoek niet aan het formele connexiteitsvereiste. Verzoekster heeft het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak ingetrokken. Daarmee is niet langer voldaan aan de voorwaarde dat met betrekking tot de uitspraak ten aanzien waarvan een voorlopige voorziening wordt gevraagd hoger beroep is ingesteld. Gelet daarop ziet de voorzieningenrechter dan ook aanleiding om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzoek is, gelet op wat is overwogen in 2 en 3, kennelijk niet-ontvankelijk, zodat de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb buiten zitting uitspraak zal doen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2025.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) R.L. Rijnen