5.8. Gelet op het overwogene onder 5.4 tot en met 5.6 dient het onder 5.7 vermelde cijfermatige verschil voor zover het gaat om projecten waarvan de initiële prijs is gesteld op ƒ 4.000,= per project - negen in totaal - te worden verminderd tot ƒ 2.000,= per project en dienen voorts van deze negen projecten te worden uitgezonderd de drie projecten overgedragen vóór 1985. Op grond van een en ander dient het cijfermatige verschil te worden verminderd met ƒ 18.000,= plus ƒ 6.000,= is ƒ 24.000,=.
Van de projecten waarbij de overeenkomst met de belegger is aangegaan vóór 1985, kan in 1985 de eventuele prijsmutatie in beginsel uitsluitend betrekking hebben op het gereedkomen van het project in dat jaar. Aldus bezien - bijzondere omstandigheden heeft de inspecteur niet gesteld - dient het cijfermatige verschil te worden verminderd met ƒ 5.182,= ter zake van het project in C I B.V. dat na 1985 is gereedgekomen.
De vóór 1985 overgedragen projecten die zijn gereedgekomen na 1985 en waarvoor ook eerst na 1985 een belegger is aangetrokken, zijn in beginsel het stadium van de initiële prijs niet ontstegen. In elk geval heeft de inspecteur geen omstandigheden gesteld en aannemelijk gemaakt ten gevolge waarvan de projectwinst voor 1985 op een hoger bedrag moet worden gesteld dan belanghebbende heeft gedaan. Alsdan dient uit dezen hoofde het cijfermatige verschil te worden verminderd met ƒ 6.700,= + ƒ 10.200,= + ƒ 10.900 +
ƒ 27.600,= respectievelijk betrekking hebbend op de projecten in de C B.V.'s II, III, VI en VII ofwel tezamen genomen met ƒ 55.400,=.
De projecten die in 1985 zijn gereedgekomen maar waarvoor reeds vóór 1985 een belegger was aangetrokken, kunnen alleen als gevolg van een prijsmutatie in verband met de oplevering van het project in 1985 leiden tot winsttoerekening aan belanghebbende in 1985. Belanghebbende stelt de prijsmutatie van het project in C IV B.V. in het stadium van overdracht naar belegger op ƒ 9.200,= en voor het stadium van belegger naar oplevering op
ƒ 1.300=, zijnde dit laatste 94,5% van het verschil tussen het werkelijke eindresultaat van ƒ 10.600,= en het eerder geschatte eindresultaat van
ƒ 9.200,=. Naar 's Hofs oordeel verliest belanghebbende te zeer de voorzichtigheid uit het oog door meer dan 75% van het feitelijke eindresultaat reeds ten tijde van het contracteren van de belegger als winst toe te rekenen. De mutatie voor 1985 dient, nu de inspecteur zich uiteindelijk niet verzet tegen het rekening houden met een deelname van 5,5% door een derde, te worden bepaald op 25% van (94,5% van ƒ 10.600,=) of op ƒ 2.503,=. Het cijfermatige verschil te dezer zake komt alsdan uit op ƒ 2.503,= minus ƒ 1.300,= is
ƒ 1.203,= en dient uit dezen hoofde te worden verminderd met het meerdere, te weten met ƒ 9.200,= minus ƒ 1.203,= is ƒ 7.997,=.
Voor het project in C VIII B.V., waarvoor de belegger in 1985 is aangetrokken en waarvan de oplevering na 1985 heeft plaatsgevonden, stelt belanghebbende de prijsmutatie in het stadium van overdracht naar belegger op ƒ (...) minus ƒ (...) is ƒ (...). Naar het oordeel van het Hof is de voorzichtigheid in hoge mate uit het oog verloren door nog voordat een belegger is aangetrokken reeds meer dan 15% winst toe te rekenen. Omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat zulks zou zijn gerechtvaardigd heeft belanghebbende niet gesteld. Het Hof houdt het dan ook ervoor dat de prijsmutatie moet worden bepaald op 75% van het totale resultaat van ƒ (...),= minus 15% van datzelfde resultaat of op ƒ (...). Het cijfermatige verschil te dezer zake komt alsdan uit op ƒ 6.300,= en dient uit dezen hoofde te worden verminderd met (...) is ƒ 5.430,=.
Voor het project in C XI B.V. geldt mutatis mutandis hetzelfde als met betrekking tot het project in C VIII B.V. is overwogen. De prijsmutatie ter zake van C XI B.V. bedraagt derhalve, rekening houdend met 5% aandeel derden, 55% (=75-15-5) van ƒ (...). Het cijfermatige verschil bedraagt dan ƒ (...) minus ƒ (...) is ƒ (...) en het te verminderen gedeelte ƒ (...) minus ƒ (...) is ƒ 5.570,=.
Met betrekking tot het project in C V B.V., dat is opgeleverd in 1985 en waarvoor eerst in een later jaar een belegger is gevonden, gaat belanghebbende uit van een verlies bij oplevering van ƒ 552,=, waarbij zij de stichtingskosten stelt op ƒ 6.900,=. De inspecteur stelt de stichtingskosten op ƒ 5.262,= en komt op een winst bij oplevering van ƒ 1.039,=. Nu geen van beide partijen nadere gegevens omtrent de stichtingskosten heeft verstrekt, kan over dit geschilpunt vooralsnog geen beslissing worden gegeven. Verder onderzoek kan evenwel achterwege blijven omdat vermindering van het cijfermatige verschil met het bedrag van ƒ 1.591,=, naar hierna onder 5.9 zal blijken, niet van invloed is op het reeds vastgestelde belastbare bedrag van 1985. Zulks geldt evenzeer voor het cijfermatige verschil van ƒ 842,= dat betrekking heeft op C XIV B.V..