ECLI:NL:GHAMS:1997:AA4397

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 1997
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
P96/0170
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Dutmer
  • A. van Ballegooijen
  • J. van der Ouderaa
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waarde in het economisch verkeer van aandelen in een besloten vennootschap en de rol van de aandeelhouder als bestuurder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 mei 1997 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen belanghebbende, X, en de inspecteur van de Belastingdienst. Het geschil betreft de waarde in het economisch verkeer van de aandelen van belanghebbende in de besloten vennootschap B B.V. per 1 januari 1993. Belanghebbende, samen met haar broer A, is houdster van alle aandelen van B B.V. en heeft een beroepschrift ingediend tegen de aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1993, die was vastgesteld op een belastbaar vermogen van ƒ 3.505.000,--. Belanghebbende betwistte de waarde die de inspecteur aan haar aandelen had toegekend en stelde dat deze te hoog was. De inspecteur had de waarde van de aandelen vastgesteld op ƒ 453,45 per aandeel, terwijl belanghebbende stelde dat de intrinsieke waarde ƒ 512,97 per aandeel bedroeg. Het Hof heeft de rol van belanghebbende als bestuurder van B B.V. in overweging genomen en geconcludeerd dat haar aandelenbezit niet als belegging kan worden aangemerkt, maar als in eigen onderneming gestoken kapitaal. Het Hof heeft geoordeeld dat de inspecteur de waarde van de aandelen niet te hoog had vastgesteld en heeft de uitspraak van de inspecteur bevestigd. De uitspraak is gedaan in het kader van de Wet op de vermogensbelasting 1964, waarbij de waarde van het vermogen moet worden bepaald naar de waarde die in het economische verkeer kan worden toegekend.

Uitspraak

Gerechtshof te AmsterdamKenmerk: P96/0170
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Eerste Meervoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen te P, de inspecteur.
1. Loop van het geding Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 15 januari 1996, ingediend door haar gemachtigde. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur, gedagtekend 12 december 1995, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1993. De aanslag werd berekend naar een belastbaar vermogen van ƒ 3.505.000,--. Na bezwaar tegen de aanslag is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd. Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van de inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar vermogen van ƒ 2.028.089,--. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Hij concludeert tot bevestiging van de be-streden uitspraak. Ter zitting van 15 april 1997 zijn verschenen namens belanghebbende de gemachtigde, alsmede de inspecteur.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende, geboren 20 augustus 1938 en ongehuwd, is tezamen met haar broer, A, geboren in 1929, houdster van alle geplaatste aandelen van de besloten vennootschap B B.V. te Z. Belanghebbende bezit 7.909 aandelen en haar broer bezit 10.499 aandelen.
2.2. B B.V. is op 29 maart 1985 opgericht door belanghebbende, haar broer, alsmede hun vader, overleden in maart 1988. Vanaf de oprichting tot zijn overlijden beschikte de vader over 7.772 aandelen, belanghebbende en haar broer ieder over 5.318. De nominale waarde van de aandelen bedroeg ƒ 100,--.
2.3. Door middel van een statutenwijziging van 22 december 1992 is het maatschappelijk kapitaal teruggebracht van ƒ 5.000.000,-- tot ƒ 3.750.000,--. Daarbij is tevens de nominale waarde van de aandelen verlaagd van ƒ 100,-- tot ƒ 75,--. Het aantal geplaatste aandelen bleef ongewijzigd 18.408.
2.4. Door middel van een statutenwijziging van 9 juni 1994 is het maatschappelijk kapitaal verder teruggebracht tot ƒ 150.000,--, verdeeld over 25.000 aandelen A en 25.000 aandelen B, elk met een nominale waarde van ƒ 3,--. Hiervan zijn geplaatst 10.499 aandelen A en 7.909 aandelen B.
2.5. Het doel van B B.V. is in artikel 1, derde lid, van de statuten als volgt omschreven: “het exploiteren, beheren, kopen en verkopen van onroerende goederen en andere vermogensbestanddelen, de exploitatie van een of meer bioscopen, alles in de ruimste zin, het oprichten en overnemen van-, het deelnemen in-, het samenwer- ken met- en het voeren van bestuur of toezicht op bestuur over andere onderne- mingen, alsmede het financieren van, waaronder begrepen het borgstaan voor na- tuurlijke personen en rechtspersonen, en in het algemeen het verrichten van com- merciële en financiële handelingen op elk gebied.” Blijkens de balans per 31 december 1992 behoren tot het actief van B B.V. ‘Materiële vaste aktiva’ nader aangeduid als ‘Bedrijfsgebouwen en -terreinen’ ter waarde van ƒ 5.022.541,--, ‘Financiële vaste aktiva’ nader aangeduid als ‘Deelnemingen in groepsmaatschappijen’ ter waarde van ƒ 4.229.142,--, alsmede ‘Vorderingen’ op groepsmaatschappijen ter waarde van ƒ 3.194.235,--. Het eigen vermogen bedraagt per 31 december 1992 ƒ 9.442.795,--. De commerciële resultaten na vennootschapsbelasting van B B.V. waren in de jaren 1988 tot en met 1992 als volgt:
1988 ƒ 1.157.870,--
1989 888.810,--
1990 1.240.162,--
1991 1.679.294,--
1992 2.017.534,--
2.6. De feitelijke activiteiten van B B.V. bestaan uit het exploiteren van een aantal bioscopen, veelal vanuit onroerende zaken die in eigendom zijn van B B.V. dan wel een van haar dochtermaatschappijen. De directie van B B.V. bestaat uit belanghebbende en A, wiens echtgenote, C, commissaris is van B B.V.. Blijkens de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 1992 ten name van B B.V. geniet belanghebbende als bestuurder van de vennoot-schap een salaris van ƒ 130.163,--, terwijl zij de beschikking heeft over een auto met een catalogusprijs van ƒ 28.900,--. Volgens deze aangifte geniet A als bestuurder van de vennoot-schap een salaris van ƒ 204.142,-- en heeft hij de beschikking over een auto met een catalo-gusprijs van ƒ 100.000,--. 2.7. Met betrekking tot de bevoegdheden van het bestuur en de houders van aandelen van B B.V. is in de statuten van B B.V., zoals gewijzigd op 22 december 1992, het volgende bepaald:
“BESTUUR. Artikel 11.
1. Het bestuur der vennootschap en het beheer van haar vermogen is opgedragen aan een direktie, bestaande uit één of meer direkteuren onder toezicht van een raad van commissarissen.
2. De direkteur(en) (...) worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders en kunnen te allen tijde door haar worden ontslagen. Een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders tot ontslag van een directeur kan slechts worden genomen met tenminste twee/derde gedeelte der uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat bedoeld twee/derde gedeelte der uitgebrachte stemmen meer dan de helft van het geplaatste kapitaal dient te vertegenwoordigen
(...).
3. De algemene vergadering van aandeelhouders kan één of meer direkteuren tot gevolmachtigd direkteur benoemen.
(...)
Artikel 12.
1. Indien de direktie uit meer personen bestaat, berust de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid bij twee gezamenlijk handelende direkteuren, echter met dien verstande, dat indien één of meer direkteuren tot gevolmachtigd direkteur is/zijn benoemd, iedere gevolmachtigd direkteur daarnaast zelfstandig bevoegd is de vennootschap in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
(...)
Artikel 14.
1. Iedere direkteur kan te allen tijde door de algemene vergadering van aandeel- houders of door de raad van commissarissen worden geschorst.
(...)
WIJZIGING DER STATUTEN EN ONTBINDING DER VENNOOTSCHAP. Artikel 23.
1. Besluiten tot wijziging dezer statuten (waaronder begrepen het vergroten of verminderen van het maatschappelijk kapitaal) en tot ontbinding der vennootschap, kunnen slechts worden genomen met ten minste drie/vierde gedeelte der uitgebrachte stemmen in een algemene vergadering van aandeelhouders, waarin het gehele stemgerechtigde geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is.
(...)”.
2.7. Bij de aanslagregeling van de vermogensbelasting heeft de inspecteur de waarde in het economisch verkeer van de bij belanghebbende in bezit zijnde aandelen B B.V. vastgesteld op ƒ 3.585.880,--, hetgeen overeenkomt met een waarde per aandeel van ƒ 453,45. Belanghebben-de heeft het belang in B B.V. in de aangifte vermogensbelasting 1993 voor ƒ 2.000.000,-- opge-nomen. Het verschil met de waardering van de inspecteur bedraagt derhalve ƒ 1.585.880,--. Tevens is het in de aangifte vermelde saldo van belastingen/premies volksverzekeringen en latente belastingschulden met ƒ 108.778,-- verhoogd. Per saldo bedraagt de correctie van de inspecteur ƒ 1.477.102,-- (ƒ 1.585.880,-- minus ƒ 108.778,--). Met dit bedrag is het aangegeven vermogen van ƒ 2.028.089,-- verhoogd tot ƒ 3.505.191,--. Voor de vaststelling van de aanslag is de waarde van het belastbare vermogen afgerond op ƒ 3.505.000,--.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil de waarde in het economisch verkeer van belanghebbendes aan-delen in B B.V. per 1 januari 1993.
4. Standpunten van partijen
4.1. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken.
4.2. Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende nog het volgende naar voren ge-bracht. In de overgelegde stukken is ten onrechte vermeld dat belanghebbende 7.908 aande-len B B.V. bezit, terwijl daar had moeten staan 7.909. De bestaande verdeling van het aan-delenbezit in B B.V. is ontstaan na het overlijden van de vader van belanghebbende. Zij is destijds door haar vader en haar broer buiten spel gezet en ontving uit de nalatenschap van haar vader slechts de legitieme portie. Tussen belanghebbende en haar broer is thans sprake van een gewapende vrede. De aandeelhoudersvergaderingen lopen niet lekker. Er is geen sprake van een samenwerkende groep. Een groep omvat meer dan twee personen. Belang-hebbende is niet werkzaam in haar oorspronkelijke vakgebied der Franse taal- en letterkunde. Als directeur van B B.V. is zij belast met de programmering van de bioscopen. In het kader van het management van de bioscopen, met welke taak A is belast, vormt de programmering slechts een facet. Belanghebbende vervult als directeur een ondergeschikte rol ten opzichte van A. Belanghebbende houdt de aandelen B. B.V. aan als belegging. Bij de bepaling van de intrinsieke waarde heeft de inspecteur zich vergist door uit te gaan van de geconsolideerde balans, terwijl daarin niet tot uiting komt dat de intrinsieke waarde van de dochtervennoot-schappen van B B.V. ca. ƒ 1.300.000,-- hoger is.
4.3. De inspecteur heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Bij de waardering van de aandelen B B.V. is uitgegaan van de boekwaarde van de panden die in bezit zijn van de-ze vennootschap. Daarbij is geen rekening gehouden met de stille reserves welke, gelet op de ligging van deze panden, in het bezit daarvan zijn begrepen. De op pagina 2 van mijn vertoog-schrift vermelde intrinsieke waarde van B B.V. van ƒ 9.442.795,--, welke afwijkt van de waarde vermeld op pagina 5 van het vertoogschrift, is de juiste. Belanghebbende is direct betrokken bij de leiding van de onderneming van B B.V.. Het belang in B B.V. vormt voor haar geen be-legging, maar een deelname.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Wet op de vermogensbelasting 1964 dienen bij de bepaling van de waarde van het vermogen bezittingen en schulden in aanmerking te worden genomen naar de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de functie die genoemde bezittingen en schul-den in het vermogen van belanghebbende innemen. Indien tot het privé-vermogen van een be-stuurder van een vennootschap - al dan niet tezamen met een of meer mede-bestuurders - een meerderheidsbelang in die vennootschap behoort, dan dient er in beginsel van te worden uit-gegaan dat dit belang niet het karakter heeft van een belegging, maar dat het in wezen een in eigen onderneming gestoken kapitaal vertegenwoordigt. Voor de bepaling van de waarde van een dergelijk bezit dient de intrinsieke waarde als uitgangspunt te worden genomen.
5.2. Gelet op belanghebbendes functie als directeur en de omvang van haar aandelenbezit, mede bezien in relatie tot het aandelenbezit van haar broer, heeft het bezit van aandelen B B.V. ook voor belanghebbende het karakter van in eigen onderneming gestoken vermogen. Bij dit oordeel heeft het Hof in aanmerking genomen dat belanghebbende als bestuurder van B B.V. formeel een positie bekleedt die gelijkwaardig is aan die van A. Niet gesteld of gebleken is dat belanghebbendes broer is gevolmachtigd in de zin van artikel 12, eerste lid, van de sta-tuten van B B.V., en evenmin dat artikel 14, eerste lid, van de statuten van B B.V. is toegepast. Bovendien kan belanghebbende, gelet op de omvang van haar aandelenbezit, ingevolge de artikelen 11, tweede lid, en 23, eerste lid, van de statuten van B B.V., besluiten tot ontslag van een bestuurder, alsmede besluiten tot wijziging van de statuten en ontbinding der vennootschap blokkeren.
5.3. Naar aanleiding van het betoog van belanghebbende dat er sprake is van een slechte ver-standhouding met haar broer merkt het Hof het volgende op. Zo al wordt aangenomen dat daadwerkelijk sprake is van een dergelijke - als gewapende vrede gekenschetste - situatie, acht het Hof niet bewezen dat deze omstandigheid van invloed is geweest op de bedrijfsvoe-ring. Deze stelling van belanghebbende wordt veeleer weersproken door de resultaten van B B.V., zoals vermeld in onderdeel 2.5.. Voorts is geen enkel feit gesteld of gebleken, waaruit blijkt dat belanghebbendes broer zijn positie aanwendt op een voor belanghebbende belas-tende wijze. In dit verband heeft belanghebbende betoogd dat haar invloed op de bedrijfsuit-oefening ondergeschikt is aan die van A. Belanghebbende is er echter niet in geslaagd aanne-melijk te maken dat de verantwoordelijkheid voor de programmering, welke bij belanghebben-de berust, in betekenende mate minder bepalend is voor het resultaat van B B.V. dan de ver-antwoordelijkheden die door A worden uitgeoefend, laat staan dat daaruit geconcludeerd kan worden dat belanghebbende niet deelneemt aan de feitelijke leiding van B B.V.. Het bestaan van een noemenswaardig ondergeschikte betekenis van de rol van belanghebbende als directeur kan ook niet worden afgeleid uit de onderscheiden opleidingen die belanghebbende en haar broer hebben genoten, respectievelijk Franse taal- en letterkunde en economie, en evenmin uit het verschil in salaris van beide directeuren.
5.4. Op grond van hetgeen hiervoor in 5.1., 5.2. en 5.3. is overwogen dient de intrinsieke waarde van de per 1 januari 1993 in bezit van belanghebbende zijnde aandelen B B.V. als uitgangspunt van de waardering van de aandelen te worden genomen. Door de inspecteur is onweersproken gesteld dat deze waarde ƒ 9.442.795,-- bedraagt, hetgeen neerkomt op ƒ 512,97 per aandeel. Nu de inspecteur bij zijn waardering van de in bezit van belanghebbende zijnde aandelen B B.V. is uitgegaan van een waarde per aandeel van ƒ 453,45 kan niet worden geconcludeerd dat de waarde van dat bezit en daarmee van het vermogen van belanghebbende te hoog is vastgesteld. Zulks geldt te meer, nu gemachtigde heeft aangegeven dat de inspec-teur bij de bepaling van de intrinsieke waarde van de aandelen B B.V. is uitgegaan van een te lage waarde van de deelnemingen van B B.V..
5.4. Van omstandigheden die aanleiding zouden geven tot een correctie van de intrinsieke waarde in verband met onderrentabiliteit is niet gebleken. De in de jaren 1988 - 1992 door B B.V. gerealiseerde resultaten bieden hiervoor geenszins aanleiding. Evenmin is gesteld en ge-bleken dat de terugbetalingen van kapitaal van in totaal ƒ 1.785.576,--, welke, zoals kan wor-den afgeleid uit de in onderdeel 2.2. en 2.3. vermelde statutenwijzigingen, in 1992 en 1994 hebben plaatsgevonden, de rentabiliteit van B B.V. in negatieve zin hebben beïnvloed.
6 Proceskosten Het Hof acht geen termen aanwezig een der partijen te veroordelen in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
6. Beslissing Het Hof bevestigt de uitspraak waarvan beroep De uitspraak is vastgesteld op 27 mei 1997 door mrs. Dutmer, voorzitter, en Van Ballegooijen en Van der Ouderaa, leden, in tegenwoordigheid van mr. Schouteten als griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken.
De voorzitter heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
[Zie ook arrest HR nummer 33519 (red.)]