ECLI:NL:GHAMS:1998:AA4241
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Holdert
- J. Groeneveld
- M. Onnes
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag vermogensbelasting en fiscale eenheid tussen vennootschappen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juni 1998 uitspraak gedaan in een beroep van belanghebbende, X, tegen een uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroep was gericht tegen de aanslag in de vermogensbelasting voor het jaar 1996, die was berekend op een vastgesteld vermogen van f 2.309.000. De inspecteur had deze aanslag in een eerdere uitspraak verminderd tot f 2.227.000. Belanghebbende, aandeelhouder van de besloten vennootschap C B.V., betwistte de aanslag en voerde aan dat C B.V. na de verbreking van de fiscale eenheid met D B.V. moest worden aangemerkt als een lichaam dat feitelijk bezig was met beleggen van vermogen. De inspecteur betwistte dit en concludeerde tot bevestiging van de uitspraak.
Tijdens de zitting op 17 april 1998 zijn beide partijen verschenen, en hebben zij pleitnotities ingediend. Het Hof heeft vastgesteld dat C B.V. na de verkoop van de aandelen in D B.V. geen activiteiten meer verrichtte, behalve het beleggen van vermogen. Het Hof oordeelde dat de gemachtigde van belanghebbende niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat C B.V. bedrijfsrisico's liep als gevolg van de borgstelling voor D B.V., die in een slechte financiële positie verkeerde. Het Hof concludeerde dat C B.V. niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet op de vennootschapsbelasting en dat de aanslag in de vermogensbelasting terecht was opgelegd.
De uitspraak van het Hof bevestigde de beslissing van de inspecteur en verklaarde het beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, en de uitspraak werd ter openbare zitting gedaan. De beslissing is vastgesteld door de rechters A. Holdert, J. Groeneveld en M. Onnes, met mr. van der Laan als griffier.