5.3. Naar het oordeel van het Hof houdt genoemde voorwaarde 12, gelet op haar bewoordingen, in dat belanghebbende op het moment voorafgaande aan de verbreking van een fiscale eenheid slechts een vervangingsreserve op haar balans mag opnemen ter zake van een bedrijfsmiddel dat, indien zij in 1994 afzonderlijk belastingplichtig zou zijn, door haar met boekwinst is vervreemd en dat zij beoogt te vervangen. Daarbij gaat het Hof ervan uit dat de regelgever het kennelijk ongewenst heeft geacht dat in geval van verbreking van een fiscale eenheid op het tijdstip voorafgaande aan die verbreking een vervangingsreserve wordt gevormd door een vennootschap die, indien er geen fiscale eenheid zou zijn geweest, deze vervangingsreserve niet zou hebben kunnen vormen.
5.4. Op de specificatie van de fiscale balans van belanghebbende per 31 december 1994 is de vervangingsreserve geboekt op de deelbalans van D B.V. In zoverre lijkt het erop dat dezelfde vennootschap die het onderwerpelijke bedrijfsmiddel heeft vervreemd ook voornemens was om tot vervanging van dat bedrijfsmiddel over te gaan. In het onderhavige geval dient er evenwel van te worden uitgegaan dat, zo op 31 december 1994 al sprake is van een voornemen tot vervanging van het hotelpand, dit, bij een afzonderlijke beoordeling van de tot de fiscale eenheid behorende vennootschappen, niet een voornemen was van D B.V., maar van X B.V. Zulks is niet alleen ter zitting namens belanghebbende verklaard, maar volgt ook uit hetgeen overigens door belanghebbende is gesteld. Zo is, waar belanghebbende spreekt over de verwerving van een hotelpand door middel van de verwerving van de aandelen in D B.V., met ‘belanghebbende’ gedoeld op X B.V. als moeder van de gelijknamige fiscale eenheid. Op de specificatie van de fiscale balans van belanghebbende per 31 december 1994 had opname van de vervangingsreserve op de deelbalans van X B.V. voor de hand gelegen. Bij voortzetting van de fiscale eenheid en bij aanwezigheid per 31 december 1984 van een vervangingsvoornemen, had belanghebbende aldus deze vervangingsreserve kunnen vormen. Bij verbreking van de fiscale eenheid is zulks echter slechts toegestaan indien is voldaan aan voorwaarde 12. In het onderhavige geval wordt niet aan deze voorwaarde voldaan, omdat de vervangingsreserve die belanghebbende per 31 december 1994 op haar balans heeft opgenomen, betrekking heeft op een bedrijfsmiddel dat, ware zij afzonderlijk belastingplichtig, niet door haar, maar door D B.V. is vervreemd.
5.5. Het vorenstaande leidt ertoe dat het gelijk aan de inspecteur is. Aan de subsidiaire stelling van de inspecteur dat in het onderhavige geval de gestelde voorwaarde 16 van toepassing zou zijn, welke gelijkluidend is aan de ten tijde van de totstandkoming van de fiscale eenheid door de staats-secretaris van Financiën vastgestelde standaardvoorwaarde 16, komt het Hof verder niet toe. De vraag of belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op 31 december 1994 het voornemen had om de in 1994 vervreemde economische eigendom van het hotelpand te vervangen als voorzien in artikel 14 van de Wet, behoeft verder evenmin behandeling.
6. Proceskosten