ECLI:NL:GHAMS:1999:AA8028

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/20547
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Dutmer
  • Van Ballegooijen
  • Van der Ouderaa
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing en boete bij naheffingsaanslag loonbelasting na aankoop auto door werknemer

In deze zaak gaat het om een beroep van X B.V. tegen een uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst met betrekking tot een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen. De belanghebbende, X B.V., had bij de indiensttreding van een werknemer een auto aangeschaft voor f 45.000, terwijl de taxatiewaarde van de auto f 4.850 lager was. De inspecteur heeft het verschil als loon aangemerkt en een boete opgelegd. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende grove schuld kan worden verweten omdat zij de te betalen prijs heeft geschat zonder na te gaan of deze juist was. De boete van 25% wordt als terecht beschouwd. Het Hof vermindert de naheffingsaanslag tot f 6.879 aan loonbelasting en f 1.286 aan boete, na gedeeltelijke kwijtschelding. De uitspraak is gedaan op 10 augustus 1999.

Uitspraak

97/20547
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Eerste Meervoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst P, de inspecteur.
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 15 augustus 1997, ingediend door A te B als haar gemachtigde en aangevuld bij brief van 17 december 1997. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur, gedagtekend 11 juli 1997, betreffende de naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het tijdvak 1 januari tot en met 31 december 1990. De aanslag beloopt f 15.850 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen, vermeerderd met een boete van f 3.962 en heffingsrente tot een bedrag van f 6.047, in totaal derhalve f 25.859. Na bezwaar is deze naheffingsaanslag bij de bestreden uitspraak verminderd tot f 12.386 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen, vermeerderd met een boete van f 2.663 en heffingsrente tot een bedrag van f 4.725, in totaal derhalve f 19.774. Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak en vermindering van de aanslag tot uiteindelijk een bedrag van f 6.879 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen en vermindering van de boete tot kennelijk f 680.
De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Hij concludeert uiteindelijk tot vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslag tot een bedrag van f 6.879 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen en vermindering van de boete tot kennelijk f 1.280.
Ter zitting van 17 november 1998 zijn verschenen vorengenoemde gemachtigde vergezeld van AX en BX, alsmede de inspecteur, vergezeld van C en D. De gemachtigde en de inspecteur hebben een pleitnota voorgedragen en overgelegd, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Bij brief van 11 december 1998 heeft de inspecteur nadere inlichtingen verstrekt. Bij brief van 8 januari 1999 heeft de gemachtigde van haar gevoelen omtrent deze inlichtingen doen blijken. Bij faxbericht van 21 januari 1999 is een afschrift van de laatstvermelde brief aan de inspecteur gezonden. Beide partijen hebben het Hof bericht geen behoefte te hebben haar standpunt nader mondeling toe te lichten.
Tussen partijen vaststaande feiten
Belanghebbende maakt deel uit van de X-groep die een groothandel in food en non food artikelen drijft. X Beheer B.V. (hierna: X Beheer BV) is de topholding van de vorenvermelde groep. Tot de groep behoren verder onder meer CX B.V., DX B.V. en EX B.V.
Bij akte van 31 maart 1989 koopt X Beheer BV van G alle aandelen in H B.V. (hierna: H BV). Bij dezelfde akte levert G de verkochte aandelen aan X Beheer BV en erkent H BV de levering. H BV is indirect - door middel van haar 100% dochtermaatschappij I B.V. - houder van 50% van de aandelen in J B.V. (hierna: J BV). Bij akte van 1 april 1989 koopt H BV indirect - door middel van haar 100% dochtermaatschappij I B.V. - van K Holding B.V. voor f 1 alle nog niet in haar bezit zijnde aandelen in J BV. Bij dezelfde akte worden de verkochte aandelen aan H BV overgedragen. Na vorenvermelde transacties is X Beheer BV middellijk houder van alle aandelen in J BV. J BV heeft dan een vordering van f 242.515 op L.
. In het kader van de onder 0 vermelde overname treedt L op 3 april 1989 in dienst bij de X-groep. De arbeidsvoorwaarden van L zijn vastgelegd in een brief gedagtekend 1 maart 1989 van DX B.V. aan L, die door L voor akkoord is ondertekend, en in een tussen FX B.V. en L gesloten arbeidsovereenkomst gedagtekend 4 april 1989. In de vorenvermelde brief is onder meer het volgende overeengekomen:
" B. Looptijd/nadere afspraken.
De gemaakte afspraken gelden voor een periode van 5 jaar. Jouw schulden aan de b.v. zullen zo beperkt mogelijk gehouden worden, en na de periode van 5 jaar definitief worden kwijtgescholden.
Bij eerder beëindiging van het dienstverband zal de schuld alsnog naar rato van de looptijd direkt opeisbaar zijn.
C. Concurrentiebeding.
(...)
D. Ingangsdatum: 3 april 1989. "
In 1989 heeft EX B.V. in het kader van de indiensttreding van N van hem een negen maanden oude personenauto M gekocht voor ¦ 45.000 en deze auto vervolgens aan N ter beschikking gesteld. De taxatiewaarde van deze auto ten tijde van de aankoop door EX B.V. was f 4.850 lager.
In 1995 is de Belastingdienst bij de X-groep een onderzoek gestart ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1989 tot en met 1995. Lopende het onderzoek zijn in december 1995 aan verschillende tot de X-groep behorende vennootschappen tot geschatte bedragen naheffingsaanslagen loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, waaronder de thans bestreden naheffingsaanslag. Na afronding van het onderzoek hebben besprekingen plaatsgevonden en is een compromis gesloten dat is vastgelegd in een brief van 13 november 1996 van de inspecteur aan de gemachtigde. In het compromis zijn 16 posten betrokken tot een totaal aan loonbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1989 tot en met 1995 van f 431.255 en aan boete van f 75.122. Dit compromis leidde in het kader van de afhandeling van de tegen de geschatte bedragen ingediende bezwaarschriften tot vermindering van de aan de verschillende vennootschappen van de X-groep opgelegde naheffingsaanslagen. Voor het tijdvak 1990 zijn de naheffingsaanslagen in totaal teruggebracht tot f 114.979 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen en f 24.721 aan boete.
De inspecteur heeft van de onder 0 bedoelde kwijtschelding van de vordering van f 242.515 in de jaren 1989 en 1990 telkens een vijfde gedeelte, ofwel ¦ 48.503, aangemerkt als loon. De inspecteur heeft de daarover verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen ten bedrage van f 58.204 nageheven met een boete van 100%, die is kwijtgescholden tot op 25%, ofwel f 14.550.
Ter zake van de onder 0 vermelde aankoop van een auto door EX B.V. heeft de inspecteur het verschil tussen de betaalde prijs en de taxatiewaarde, dus f 4.850, aangemerkt als loon en ter zake f 2.425 loonbelasting/premie volksverzekeringen nageheven en daarbij een boete opgelegd van 100%, welke boete hij tot op 25%, ofwel f 606, heeft kwijtgescholden.
Na nader overleg hebben partijen over de gevolgen van de kwijtschelding overeenstemming bereikt. De door gemachtigde voor akkoord getekende brief van 11 december 1998 van de inspecteur luidt voor zover hier van belang:
" Naar aanleiding van afspraken gemaakt ten aanzien van de procedure met betrekking tot de kwijtschelding van de schuld aan de heer L door het X-concern, bericht ik u het volgende. (...)
Gezien de berekeningen van de bijlage stel ik voor de betalingscapaciteit van de heer L over de betreffende vijf jaren (1989 tot en met 1993) in totaal vast te stellen op f 40.000. Dit betekent dat per jaar de volgende bedragen in de heffing betrokken dienen te worden.
1989 7418,20
1990 6733,39
(...)
De bestreden naheffingsaanslagen voor het jaar 1990 (inclusief 1989) dienen tot de volgende bedragen te worden verminderd.
loonheffing boete
(...)
12345 f 6.879 f 1.286 "
Aanslagnummer 12345 betreft de in geding zijnde naheffingsaanslag.
In de bestreden naheffingsaanslag over 1990 is ook loonbelasting/premie begrepen over het jaar 1989. Belanghebbende heeft daarmee ingestemd.
Geschil
In geschil is uitsluitend nog of bij de naheffing van loonbelasting/premie volksverzekeringen over het loon dat belanghebbende heeft verstrekt bij de aankoop van een auto, als vermeld onder 0, terecht een boete is opgelegd.
Standpunten van partijen
Hiervoor verwijst het Hof naar de gedingstukken. Ter zitting is daaraan het volgende toegevoegd.
Namens belanghebbende: Als de auto f 5.000 accessoires had, zou de waarde hoger zijn dat blijkt uit de koerslijsten. De te betalen prijs van f 45.000 is bepaald uitgaande van een nieuwprijs van f 55.000 en afschrijving in vijf jaar, omdat N 10.000 km per jaar in de auto reed. Ik zou dit systeem nu nog toepassen. Bij twijfel over de prijs bel ik de garage om informatie.
Beoordeling van het geschil
Belanghebbende stelt dat noch aan haar noch aan EX B.V. opzet of grove schuld valt te verwijten ter zake van het feit dat zij bij de aankoop van een auto het bedrag dat zij heeft betaald boven de taxatiewaarde niet als loon heeft aangemerkt. Belanghebbende heeft weliswaar gesteld dat in verband met de staat van de auto en de aanwezigheid van accessoires de taxatiewaarde van de onderwerpelijke auto hoger was dan f 40.150, maar tegenover de weerspreking door de inspecteur maakt zij dit niet aannemelijk. Daarbij hecht het Hof waarde aan het feit dat noch belanghebbende noch EX B.V. de ter zake nageheven loonbelasting/premie volksverzekeringen bestrijdt. Het Hof acht aannemelijk dat de waarde van de auto f 4.850 lager was dan de door EX B.V. betaalde prijs. Belanghebbende heeft de te betalen prijs geschat, zonder na te gaan of de te betalen prijs juist was. Mede gelet op het feit dat het prijsverschil zowel absoluut als relatief een betekenende omvang heeft, is het Hof van oordeel dat belanghebbende had moeten beseffen dat de prijs die zij betaalde hoger was dan de taxatiewaarde. Nu zij heeft nagelaten ter zake nadere informatie in te winnen, valt haar grove schuld te verwijten ter zake van het feit dat zij dit verschil niet als loon heeft aangemerkt. De boete is derhalve terecht opgelegd alsmede terecht kwijtgescholden tot op niet minder dan 25%, nu dienaangaande geen omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die tot verdere kwijtschelding nopen. Het gelijk is in zoverre aan de inspecteur.
Gelet op het vorenoverwogene moet de naheffingsaanslag conform de brief van de inspecteur van 11 december 1998 worden verminderd tot f 6.879 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen en f 1.286 aan boete na gedeeltelijke kwijtschelding.
Proceskosten
Nu het beroep gedeeltelijk gegrond is, veroordeelt het Hof de inspecteur in de kosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Hierbij neemt het Hof in aanmerking dat het onderhavige beroep samenhangt met de beroepen inzake de naheffingsaanslagen in de loonbelasting/premie volksverzekeringen met de kenmerken 1 en 3 tot en met 7, 9 en 10. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit proceskosten fiscale procedures stelt het Hof het bedrag van deze kosten overeenkomstig het in de bijlage van het Besluit opgenomen tarief op: 2,5 (proceshandelingen) x 2 (wegingsfactor gewicht van de zaak) x 1,5 (wegingsfactor samenhangende zaken) x f 710, ofwel f 5.325. In verband met de samenhang tussen de vermelde zaken beperkt het Hof de kostenveroordeling in deze zaak tot (afgerond) f592.
Beslissing
Het Hof
- verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak van de inspecteur;
- vermindert de bestreden naheffingsaanslag tot f 6.879 aan loonbelasting/premie volksverzekeringen en met berekening van een boete van f 1.286, na gedeeltelijke kwijtschelding daarvan;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot het beloop van f 592 en wijst de Staat aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen; en
- gelast de inspecteur het griffierecht van f 80 aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is vastgesteld op 10 augustus 1999 door mrs. Dutmer, voorzitter, Van Ballegooijen en Van der Ouderaa, leden, in tegenwoordigheid van mr. Van de Merwe als auditeur en mr. Zilvertand als griffier. De uitspraak is op die datum ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De voorzitter van de belastingkamer heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.