ECLI:NL:GHAMS:1999:AM2762

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 augustus 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
0157/97
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • F.H.M. Possen
  • J.J.A.M. Kennis
  • J.W.M. Tijnagel
  • Th.J.G. van Berkum
  • K.J.L. Hesselt van Dinter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van melkpermeaat onder invoerposten van het GDT

In deze zaak, die werd behandeld door de Tariefcommissie van het Gerechtshof Amsterdam, stond de indeling van melkpermeaat onder de invoerposten van het Gecombineerde Douanetarief (GDT) centraal. De belanghebbende, A van B B.V., had een beroepschrift ingediend tegen de intrekking van een bindende tariefinlichting (BTI) door de inspecteur, die stelde dat melkpermeaat onder post 0404 10 02 moest worden ingedeeld als wei, terwijl de belanghebbende betoogde dat het onder post 0404 90 21 moest vallen als een ander product bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk. De Tariefcommissie oordeelde dat melkpermeaat, dat verkregen wordt door ultrafiltratie van ondermelk, niet kan worden gekwalificeerd als wei, omdat het product niet uitsluitend uit wei is vervaardigd. De commissie concludeerde dat het product wel voldoet aan de omschrijving van 'andere producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk' en dus onder post 0404 90 21 moet worden ingedeeld. De uitspraak van de inspecteur werd vernietigd en de BTI werd hersteld, waarbij de inspecteur werd gelast het griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden.

Uitspraak

DE TARIEFCOMMISSIE
Uitspraak
in de zaak nr. 0157/97 TC
de dato 24 augustus 1999
1. De procedure
1.1. Op 28 juli 1997 is een beroepschrift ingekomen van A van B B.V. te C, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid D te E, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict X (hierna: de inspecteur) van 2 juli 1997, nummer yyy, betreffende het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking van de inspecteur van 13 augustus 1996, nr. ppp, waarbij hij een bindende tariefinlichting (BTI) met ingang van 16 augustus 1996 heeft ingetrokken.
1.2. Van belanghebbende is door de Secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek genomen; de inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingediend.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 7 juli 1998. Daar zijn verschenen H en I, namens belanghebbende, en J en K, namens de inspecteur, alsmede L, medewerkster van het Douane Laboratorium te Amsterdam. Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgelezen.
2. De vaststaande feiten
2.1. De bestaande BTI
Op 22 februari 1996 is aan belanghebbende bij beschikking, nr. rrr, een bindende tariefinlichting verstrekt voor een product dat in de BTI als volgt is omschreven:
"Product (melkpermeaat) voor de levensmiddelenindustrie, in de vorm van een poeder, verkregen door ultrafiltratie van melk, bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, verpakt in een papieren zak met een plastic binnenzak en met een netto inhoud van 25 kg(...)".
Als samenstelling van het product vermeldt de BTI:
gewichtspercenten:
lactose 83
proteïne (N x 6,38) 5,5
melkvet 1
as 8
vocht 2,5
Volgens deze tariefinlichting moest het product worden ingedeeld onder postonderverdeling 0404 90 21 van het tarief van invoerrechten (het GDT).
2.2. De intrekking van de BTI
Op 13 augustus 1996 heeft de inspecteur bij beschikking nr. ppp de sub 2.1.1. vermelde BTI met ingang van 16 augustus 1996 ingetrokken. In deze beschikking wordt onder meer overwogen:
"Inmiddels zijn de nationale standpunten met betrekking tot de indeling in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) van het product dat het onderwerp uitmaakt van de eerstgenoemde BTI (melkpermeaat) gewijzigd waardoor ook de GN-code vermeld in die BTI niet meer overeenstemt met die standpunten. Op grond van bedoelde standpunten wordt het product melkpermeaat niet langer aangemerkt als een product bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, maar (met inachtneming van aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 4 van het GN) als gewijzigde wei".
2.3. Een nieuwe BTI
Op 16 juni 1997 verleende de inspecteur belanghebbende onder nummer sss voor het sub 2.1.1. omschreven product een nieuwe BTI; hierin is melkpermeaat ingedeeld als gewijzigde wei onder post 0404 10 02 van het GDT.
3. Het geschil
3.1. Aangaande de vaststelling van enige BTI's is in wezen in geding of het onderhavige goed moet worden ingedeeld onder post 0404 10 02 van het GDT, zoals de inspecteur voorstaat, dan wel onder de door belanghebbende bepleite post 0404 90 21.
De in geding zijnde posten luiden als volgt:
Posten 0404 10 02 en 0404 90 21
"0404 Wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen; producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen:
0404 10 - wei en gewijzigde wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of ander zoetstoffen:
- - in poeder, in korrels of in andere vaste vorm:
- - - zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen en met een
gehalte aan proteïne (stikstofgehalte x 6,38):
- - - - van niet meer dan 15 gewichtspercenten en met een vetgehalte:
0404 10 02 - - - - - van niet meer dan 1,5 gewichtspercent
(...)
0404 90 - andere:
- - zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen en met een vetgehalte:
0404 90 21 - - - van niet meer dan 1,5 gewichtspercent
(...)".
3.2. Partijen hebben ook Aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 4 in hun beschouwingen betrokken: deze tekst luidt als volgt:
"Voor de toepassing van onderverdeling 0404 10 worden als "gewijzigde wei" aange-merkt, producten die bestaan uit weibestanddelen, dat wil zeggen wei waaruit de lactose, de proteïnen of de mineralen geheel of gedeeltelijk zijn verwijderd, wei waaraan natuurlijke weibestanddelen zijn toegevoegd en producten verkregen door het mengen van natuurlijke weibestanddelen".
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. Melkpermeaat wordt verkregen door ultrafiltratie van ondermelk, zijnde melk waaraan de vetstoffen nagenoeg geheel zijn onttrokken. Bij het filtreren door een membraan ontstaan twee fracties: het retentaat, de door het membraan tegengehouden fractie, en het melkpermeaat. Dit laatste product bevat niet of nauwelijks de relatief grote vet- en eiwitdeeltjes zoals deze voorkomen in ondermelk. Voor het overige bevat het nog de natuurlijke melkbestanddelen. Ultrafiltratie van ondermelk geschiedt zonder dat er stoffen aan worden toegevoegd.
4.2. Wei is het bijproduct van de vervaardiging van kaas of caseïne. Kaas of caseïne wordt verkregen door melk een zodanige behandeling te geven dat de melk wordt gesplitst in twee delen, te weten het onoplosbare caseïnedeel waarin ook nagenoeg alle vetstoffen achterblijven en het oplosbare weideel. Het melkeiwit wordt daarbij gesplitst. In de toelichting op post 0404 wordt wei omschreven als natuurlijke bestanddelen die overblijven nadat de vetstoffen en caseïne uit de melk zijn verwijderd. Het verwijderen van de caseïne uit de melk houdt in dat het wei-eiwitdeel dus niet wordt verwijderd maar achterblijft, dit in tegenstelling tot melkpermeaat waar het eiwit zoals dat voorkomt in de melk nagenoeg geheel wordt verwijderd. Om onder de definitie van wei te vallen, is volgens belanghebbende noodzakelijk dat het product verifieerbaar is verkregen door een proces waarbij de caseïne en niet het totale melkeiwit is verwijderd. Bij melkpermeaat is het totale melkeiwit en niet de caseïne verwijderd.
Niet gedeeld wordt de mening van de inspecteur dat de manier waarop wei wordt verkregen niet ter zake doet. Het ontstaan van het basisproduct wei is onlosmakelijk verbonden met de aard van de behandeling die de melk heeft ondergaan. De toelichting op post 0404 wijst daar impliciet op door te spreken over verwijdering van caseïne en niet van verwijdering van de eiwitten uit de melk.
4.3. Gewijzigde wei is onder andere wei waar de wei-eiwitten uit verwijderd zijn. Gewijzigde wei ontstaat alleen uit wei en niet direct uit melk, zoals bij melkpermeaat. In gelijke zin wordt een en ander beschreven in Aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 4. Blijkens deze aantekening is gewijzigde wei primair wei die een verdere bewerking heeft ondergaan. Het product dient herleidbaar te zijn tot het uitgangsproduct wei; daarvan is bij melkpermeaat geen sprake. In post 0404 is er dus enerzijds sprake van producten verkregen door het mengen van natuurlijke weibestanddelen en anderzijds producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, elders genoemd noch elders onder begrepen.
Wei is een niet gesubsidieerd product binnen de Gemeenschappelijke marktordening voor Zuivel in De EU. De ondersteuning van de melkprijs in de EU via subsidies, restituties bij uitvoer en interventie valt geheel toe aan melk(poeder), (melk)vet, caseïne of kaas. De afbakening tussen gesubsidieerde productgroepen en wei wordt strikt doorgevoerd.
Post 0404 en de toelichting daarop moeten zo worden gelezen dat het voor de indeling als wei of gewijzigde wei noodzakelijk is dat het product specifieke kenmerken of eigenschappen bezit die het als wei of gewijzigde wei kunnen kwalificeren.
4.5. Tot slot wordt opgemerkt dat professor Robert R. Zall in het IDF bulletin 212 van 1987 schrijft:
"Milk permeate should not be confused with permeates made from the ultrafiltration of cheese whey. Cheese whey contains fragments of microbial or bovine enzymes as well as cellular mass from cultures. Sweet whey or acid whey is NOT the same as whole milk or skim milk permeates even though many lump the products together."
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. Belanghebbende stelt dat een product pas onder post 0404 10 kan worden ingedeeld als het zich positief en onmiskenbaar als wei of gewijzigde wei kwalificeert door bijvoorbeeld onderzoek te doen naar de aanwezigheid van de voor wei kenmerkende glycomacropeptide en de afwezigheid van wei-eiwit.
Uit de omschrijving van het basisproduct wei in de Toelichting op post 0404, namelijk als natuurlijke bestanddelen die overblijven nadat de vetstoffen en de caseïne uit de melk zijn verwijderd, blijkt dat de wijze waarop wei wordt verkregen niet terzake doet. Zodra de vetstoffen en de caseïne uit de melk verwijderd zijn is sprake van wei. Dit geldt ook voor het product "melkpermeaat". Wei kan, in tegenstelling tot de mening van belanghebbende, ook worden verkregen anders dan als bijproduct van kaas of caseïne.
Omdat er sprake is van de afwezigheid van bepaalde weibestanddelen, te weten wei-eiwitmoleculen, kan melkpermeaat niet worden gekwalificeerd als het basisproduct wei. Er dient daarom te worden gekeken naar de omschrijving van "gewijzigde wei". Gewijzigde wei dient, zoals belanghebbende terecht stelt, herleidbaar te zijn tot het uitgangsproduct wei; in casu is vastgesteld dat het uitgangsproduct wei is.
5.2. Het product melkpermeaat vertoont, doordat het dezelfde kenmerken bezit als gewijzigde wei, veel overeenkomst met gewijzigde wei. In casu bestaat het product uit weibestanddelen, zoals bedoeld in Aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 4. Het melkpermeaat, zoals dat door belanghebbende wordt geproduceerd, wordt gekenmerkt door de afwezigheid van nagenoeg alle eiwitmoleculen. Deze aantekening geeft duidelijk aan dat gewijzigde wei onder andere omvat wei waaruit de proteïnen geheel of gedeeltelijk verwijderd zijn.
Uit tarifering 6 op post 0404 blijkt dat een product dat nog heel weinig (0,6 percent stikstofhoudende stoffen) voor wei kenmerkende bestanddelen bevat, als gewijzigde wei onder post 0404 10 wordt ingedeeld.
Volgens de uitspraak van de Tariefcommissie in de zaak nr. 0129/95 TC (UTC 1998/17) is één van de wezenlijke kenmerken van wei de lactose, welke voor ongeveer 70 percent in wei voorkomt. Nu er sprake is van een lactosegehalte van 83 percent, ruim meer dan het normale percentage, dient het product in overeenstemming met Aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 4 te worden aangemerkt als gewijzigde wei.
6. De rechtsoverwegingen
6.1. Partijen zijn het eens over de samenstelling van de in te delen goederen. In geschil is in wezen welke betekenis voor de afbakening van de twee sub 3.1. vermelde postonderverdelingen moet worden toegekend aan de bewoordingen "wei en gewijzigde wei" en "andere" (producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk).
6.2. Uit de sub 3.2. geciteerde Aanvullende aantekening 1 op Hoofdstuk 4 blijkt dat als gewijzigde wei weliswaar worden aangemerkt producten die bestaan uit weibestanddelen, doch dat onderverdeling 0404 10 beperkt is tot producten die uitsluitend zijn vervaardigd uit wei.
6.3. Vaststaat dat het product melkpermeaat is vervaardigd uit (onder)melk en niet uit wei. Deze omstandigheid is reeds als een belemmering voor de indeling onder post 0404 10 02 te beschouwen. Het product voldoet wel aan de omschrijving "andere producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk"; hieruit volgt dat het moet worden ingedeeld onder post 0404 90 21 van het GDT.
6.4. Het intrekkingsbesluit (zie sub 2.2. hiervoor) en de bestreden uitspraak, waarbij dat besluit werd gehandhaafd, kunnen derhalve niet in stand blijven. De Tariefcommissie zal tevens de onlosmakelijk met dit geschil verbonden BTI van 16 juni 1997 (zie sub 2.3. hiervoor) vernietigen.
7. De proceskosten
De Tariefcommissie acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten op de voet van artikel 11b van de Tariefcommissiewet.
8. De uitspraak
De Tariefcommissie:
- vernietigt de uitspraak, waarvan beroep, alsmede de beschikking van de inspecteur van 13 augustus 1996, nummer ppp, en de BTI van 16 juni 1997, nummer sss;
- stelt vast dat het litigieuze product moet worden ingedeeld onder post 0404 90 21 van het GDT;
- gelast de inspecteur het griffierecht ad f 150,-- aan belanghebbende te vergoeden.
Aldus gewezen in raadkamer op 24 augustus 1999 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. J.J.A.M. Kennis en mr. J.W.M. Tijnagel, gewone leden, en mr. Th.J.G. van Berkum en Jhr. ing. K.J.L. Hesselt van Dinter, buitengewone leden, in tegenwoordigheid van mr.R.J.M. Bosch als secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
De beslissing is in het openbaar uitgesproken ter zitting van 18 juli 2000.