ECLI:NL:GHAMS:2000:AA7643

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 mei 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99/03853
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Boersma
  • J. van Aalst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 11 mei 2000, ging het om een beroep van belanghebbende X-Y tegen de uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen P, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De zaak werd behandeld op de zitting van 27 april 2000. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was vastgesteld op een belastbaar inkomen van f 883,-. De belanghebbende stelde dat het belastbaar inkomen op f 100,- moest worden vastgesteld, omdat de lesauto tot het privé-vermogen zou behoren.

Het Hof oordeelde dat de aangevoerde grief niet kon leiden tot enige belastingteruggave, aangezien er geen ander belang door de belanghebbende was gesteld of gebleken. Het geschil over de hoogte van het inkomen was bovendien niet relevant voor de fiscale positie van de echtgenoot van de belanghebbende. Daarom verklaarde het Hof het beroep niet-ontvankelijk. Tevens werd gelast dat het griffierecht van f 60,- aan de belanghebbende zou worden gerestitueerd na onherroepelijk vaststaan van de uitspraak.

De uitspraak werd gedaan door mr. M. Boersma, in tegenwoordigheid van mr. J. van Aalst als griffier. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing werd ter openbare zitting uitgesproken, en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.

Uitspraak

99/03853
11 mei 2000
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Vijfde Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep van X-Y te Z, belanghebbende,
tegen
de uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen P, verweerder, gedagtekend 25 oktober 1999, betreffende de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996.
Het beroep is behandeld op de zitting van 27 april 2000.
BESLISSING
Het Hof
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk en
- gelast de griffier het griffierecht van f 60,- aan belanghebbende te restitueren na onherroepelijk vaststaan van deze uitspraak.
GRONDEN
1. Verweerder heeft belanghebbende aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f 883,- en deze aanslag leverde geen betalingsverplichting op. Blijkens het bezwaarschrift en het beroepschrift stelt belanghebbende dat het belastbaar inkomen moet worden vastgesteld op het aangegeven bedrag, zijnde f 100,-. Daartoe stelt zij dat de lesauto tot het privé-vermogen kan behoren.
Verweerder heeft belanghebbende niet niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar.
2. De aangevoerde grief kan niet leiden tot enige belastingteruggave terwijl evenmin enig ander belang door belanghebbende is gesteld dan wel anderszins is gebleken; ook is het geschil inzake de hoogte van haar inkomen niet van belang voor de fiscale positie van haar echtgenoot.. Het Hof is dan ook van oordeel dat belanghebbende niet-ontvankelijk is in haar beroep. Belanghebbendes grief kan inhoudelijk beoordeeld worden bij de uitspraak op het bezwaarschrift inzake de verliesbeschikking 1996 met betrekking tot haar echtgenoot X (kenmerk 99/03520).
3. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De uitspraak is gedaan op 11 mei 2000 door mr. Boersma, in tegenwoordigheid van mr. Van Aalst als griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, ondertekend door het lid van de belastingkamer en de griffier.
Het hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is griffierecht verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is ook griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak door belanghebbende betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.