99/2586
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Vierde Meervoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van de vereniging Bridge Club X te Haarlem, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van het hoofd van de afdeling Financiële Economische Zaken van de gemeente Haarlem, verweerder.
Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 11 augustus 1999, ingediend door A te Haarlem, secretaris van belanghebbende.
Het beroep is gericht tegen de ongedagtekende uitspraak van verweerder, door belanghebbende op 30 juli 1999 ontvangen, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag reinigingsrecht voor het jaar 1998 ten bedrage van ƒ 109,28.
Na bezwaar tegen de aanslag is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van verweerder en van de aanslag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
Ter zitting van 3 maart 2000 zijn verschenen mr. B als gemachtigde van belanghebbende, vergezeld van voornoemde secretaris, alsmede mr.drs. C namens verweerder, vergezeld van de heren D en E.
De gemachtigde heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd waarvan de inhoud als hier opgenomen geldt.
2. De Verordening
De Verordening reinigingsrechten 1998 van de gemeente Haarlem (hierna: de Verordening) is vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 14 november 1997. In het Haarlems Dagblad en het Haarlems Weekblad van 3 december 1997 is medegedeeld dat de Verordening ter inzage ligt bij het Gemeentelijk Infocentrum en het bureau documentatie op het stadhuis, waar tegen betaling van ƒ0,25 per pagina een exemplaar verkrijgbaar is.
De Verordening luidt, voor zover hier van belang:
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam van "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor de door of namens het gemeentebestuur verstrekte diensten, als voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Onder het verlenen van diensten, bedoeld in het eerste lid wordt niet begrepen het geregeld van gemeentewege ophalen van huishoudelijke afvalstoffen.
Onder huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in het tweede lid wordt verstaan: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen.
Artikel 2 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag danwel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen als omschreven in artikel 1 gebruik maakt.
(..)
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven die zijn opgenomen in het tarievenblad, dat bij deze verordening hoort.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in het tarievenblad genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
(..)
Artikel 6 Aangifte
De belastingplichtige, die niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen 14 dagen na afloop van die maand bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
(..)
TARIEVENBLAD BEHORENDE BIJ DE VERORDENING REINIGINGSRECHTEN 1998
Algemeen
De bedragen, genoemd in hoofdstuk A zijn exclusief omzetbelasting, indien deze verschuldigd is. (..)
Hoofdstuk A. maatstaven en tarieven reinigingsrechten
Het recht bedraagt per belastingjaar voor het verwijderen van bedrijfsafval ƒ 93,--
2. Het recht onder 1. wordt vermeerderd met ƒ 93,-- voor elke hoeveelheid bedrijfsafval van 40 liter die, boven de hoeveelheid van 40 liter per week, gemiddeld per week wordt verwijderd.
(..)
3. Tussen partijen vaststaande feiten
3.1. De vereniging Bridge Club X, belanghebbende, staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Haarlem op het adres a-laan 1 te Haarlem, het woonadres van mevrouw A, secretaris van de vereniging.
3.2. Aan Bridge Club X, a-laan 1, 0000 ZZ Haarlem, is op 9 juni 1998 een Aangifteformulier Reinigingsrecht uitgereikt. In een toelichting bij dit formulier is onder meer het volgende vermeld:
"(..) De verordening reinigingsrecht is met ingang van 1998 gewijzigd. De belangrijkste veranderingen zijn:
- Uitgangspunt is dat elk bedrijf afval produceert.
- De vrijstelling van één zak afval per week verdwijnt.
- Alle bedrijven betalen reinigingsrecht. Alleen bedrijven die met contracten of facturen aantonen dat ze al betalen voor afvalafvoer, krijgen vrijstelling van reinigingsrecht.
- Het laagste tarief bedraagt f 93,- exclusief BTW per jaar. Hiervoor mag u tot 40 liter per week (inhoud van normale KOMO afvalzak) aanbieden.
(..)
Reinigingsrecht is een heffing voor het laten afvoeren van bedrijfsafval door de afdeling Reiniging van de gemeente Haarlem. Verwart u dit niet met de afvalstoffenheffing. Deze heffing geldt alleen voor de Haarlemse burgers.
(..)
Met "bedrijfsafval" bedoelen wij niet-huishoudelijk afval.
(..)
Elke natuurlijk persoon of rechtspersoon die bedrijfsafval door de gemeente laat afvoeren, betaalt reinigingsrecht. In het formulier en deze toelichting duiden we deze kortweg aan met ‘bedrijven’. Hieronder verstaan wij bedrijven, stichtingen, verenigingen, kerken, scholen en dergelijke. Ook bedrijven die niet inschrijvingsplichtig zijn bij de Kamer van Koophandel vallen hieronder.
(..)
Tot twee jaar geleden was de afvalstoffenheffing voor Haarlemse burgers niet kostendekkend. De burgers betaalden niet de totale kosten van afvalverwijdering. Om bedrijven niet te benadelen ten opzichte van burgers was één afvalzak bedrijfsafval per week vrijgesteld van heffing. De afvalstoffenheffing voor de burgers is inmiddels verhoogd en daarmee kostendekkend gemaakt. Hiermee is de reden van het vrijstellen van één zak per week voor bedrijven vervallen. Het gemeentebestuur heeft daarom besloten om deze vrijstelling te beëindigen.
(..)
Dit betekent dat alle bedrijven nu reinigingsrecht gaan betalen. Ook als u bedrijfsafval samen met huishoudelijk afval aanbiedt, bijvoorbeeld in afvalzakken of huishoudelijke rolemmers.
(..)
Ons uitgangspunt is dat ieder bedrijf afval produceert, hoe weinig ook. Geen afval hebben, komt dus niet voor. Om een voorbeeld te geven: Een papieren BV, als bijvoorbeeld een pensioen BV of slapende BV produceert afval. Denkt u maar aan enveloppen van bankafschriften, geadresseerde reclame of het blad van de Kamer van Koophandel."
3.3. De secretaris van belanghebbende heeft het aangifteformulier oningevuld teruggezonden onder mededeling: ‘Op dit adres is het secretariaat van B.C. X gevestigd. De club bridget in P (een aan Haarlem grenzende gemeente) in hotel-restaurant "F".’
3.4. Met dagtekening 31 mei 1999 is de onderwerpelijke aanslag ad ƒ 93,-- plus BTW = ƒ 109,28 opgelegd. In een bezwaarschrift d.d. 22 mei 1999 schrijft de penningmeester dat de bridgeclub van circa 80 leden haar speelavond op maandagavond in P heeft en dat op het secretariaat sporadisch brieven of berichten binnenkomen waarvan de brieven vrijwel altijd in het archief terechtkomen en de eventuele enveloppen meestal bij het oud papier of in de privé-vuilniszak van de secretaresse terechtkomen.
Het bezwaar is ongegrond verklaard bij een ongedagtekend schrijven dat op 30 juli 1999 door de secretaris is ontvangen.
4. Geschil
Tussen partijen is in geschil of terecht een aanslag reinigingsrecht aan belanghebbende is opgelegd.
5. Standpunten van partijen
Voor de motivering van de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken.
De daarin door belanghebbende betrokken stelling dat de uitspraak onbevoegdelijk was gedaan, heeft zij ter zitting ingetrokken, evenals de stelling dat een eerder opgelegde aanslag was vernietigd.
Overigens hebben partijen daarin, zakelijk samengevat, het volgende gesteld:
belanghebbende:
Een niet-commerciële gezelligheidsvereniging als deze bridgeclub kan niet worden gelijkgesteld met een bedrijf.
De vereniging produceert geen afval, behoudens een bescheiden hoeveelheid papier die de secretaris in de papierbak deponeert. Het legen van de papierbak is niet het verlenen van een dienst in de zin van de Verordening. De mededeling van de penningmeester over papier van de vereniging in de privé-afvalzak van de secretaris is onjuist.
Alle bijeenkomsten van de vereniging vinden plaats in P. Daar geproduceerd afval wordt niet in de gemeente Haarlem aangeboden.
De gemeente pleegt willekeur door belanghebbende wel en andere vergelijkbare verenigingen geen aanslag op te leggen.
verweerder:
De bridgeclub is naar spraakgebruik geen bedrijf, maar produceert wel bedrijfsafval in de zin van de Verordening, te weten afval dat niet behoort tot de huishoudelijke afvalstoffen. Iedere rechtspersoon welke bij de Kamer van Koophandel is ingeschreven ontvangt met enige regelmaat post, met name (ongevraagde) reclamefolders. Ook als dit vermengd wordt met huishoudelijk afval, is sprake van bedrijfsafval. In het bezwaarschrift is toegegeven dat dit bij het privé-afval van de secretaris of in de gemeentelijke papierbak terechtkomt, zodat de gemeente te dien aanzien diensten verleent.
5.3. Ter zitting is daaraan toegevoegd, zakelijk weergegeven:
5.3.1. namens belanghebbende:
Ik heb van verscheidene damclubs, schaakclubs, klaverjasclubs en ook van andere bridgeclubs vernomen dat zij geen aanslag reinigingsrecht hebben ontvangen. Ik heb nog ongeveer twee maanden geleden met vijf kaartclubs met een secretariaat in Haarlem gebeld; slechts één van die vijf had een aanslag ontvangen. Ik wil thans geen namen noemen, want dan krijgen ze een aanslag.
Alle post van de vereniging gaat mee naar de bestuursvergadering voorafgaand aan de wekelijkse kaartavond en wordt in P in de papierbak gedeponeerd.
Het blad van de Kamer van Koophandel wordt niet aan verenigingen als de onderhavige toegezonden.
Ook het beroepschrift is met rechtskundige bijstand van een derde geschreven. De reiskosten voor het bijwonen van de zitting bedroegen ƒ 13.
namens verweerder:
Wij hebben alle ons bekende verenigingen aangeschreven. Op het adres a-laan 1 staat de vereniging ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De vereniging wordt belast omdat wij haar diensten verlenen, bestaande in het verwijderen van haar afval. De papierbak wordt geleegd ‘vanwege’ de gemeente Haarlem. Er is niet aangetoond dat geen enkele envelop in de prullenbak van de secretaris belandt.
Het begrip huishoudelijke afvalstoffen is gedefinieerd in de Wet Milieubeheer en in de Verordening. Bedrijfsafval is alles wat geen huishoudelijk afval is. In beginsel valt daaronder alle post die een functionaris van een bedrijf of een bestuurslid van een vereniging uit hoofde van zijn functie thuis ontvangt en met het huisvuil meegeeft. Daaronder is ook te begrijpen het afval dat een thuiswerkende raadsheer uit hoofde van zijn functie produceert.
De gemeente gaat ervan uit dat ieder die bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven en derhalve post ontvangt, bedrijfsafval produceert, tenzij aangetoond wordt dat dit niet via de gemeente wordt afgevoerd. Ook een klein clubje van bijvoorbeeld boekbesprekers zal wel eens post krijgen en laten afvoeren en is dus heffingsplichtig.
Op deze heffing is aangedrongen door de Kamer van Koophandel, omdat voorheen slechts een beperkte groep in de heffing werd betrokken.
Het is niet bekend hoeveel verenigingen in de heffing zijn betrokken. Aangesloten is bij de gegevens van de Kamer van Koophandel met een vestigingsadres in Haarlem. Als het adres van een vereniging of stichting volgens de Kamer van Koophandel niet in Haarlem is, wordt die vereniging of stichting niet in de heffing betrokken. In Haarlem gevestigde verenigingen die niet bij de Kamer van Koophandel staan ingeschreven, proberen wij op andere wijze op te sporen, bijvoorbeeld via kranten en telefoongidsen. Op die wijze worden ook advocaten en andere vrije beroepers die niet bij de Kamer van Koophandel behoeven te zijn ingeschreven, opgespoord.
In beginsel zou belanghebbende ook in de heffing van reinigingsrecht van andere gemeenten kunnen worden betrokken, bijvoorbeeld als aldaar bestuursleden post voor de vereniging ontvangen en als afval aanbieden.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. Ingevolge artikel 1 van de Verordening reinigingsrechten 1998 van de gemeente Haarlem wordt, voor zover hier van belang, onder het verlenen van diensten waarvoor reinigingsrechten worden geheven, niet begrepen het ophalen van huishoudelijke afvalstoffen, waaronder volgens het derde lid worden verstaan: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens.
6.2. Op grond van hetgeen partijen over en weer hebben gesteld gaat het Hof er voor dit geding van uit dat belanghebbende, de vereniging Bridge Club X, een gezelligheidsvereniging van bescheiden omvang is die geen commerciële doeleinden nastreeft en dat haar activiteiten slechts bestaan uit het wekelijks organiseren van een bridge-avond voor haar circa 80 leden in een café-restaurant te P.
Zo al geoordeeld zou worden dat in de gemeente P als bedrijfsafval van de vereniging aan te merken stoffen door de vereniging ter verwijdering worden aangeboden, verleent de gemeente Haarlem te dien aanzien geen diensten aan de vereniging.
6.3. Verweerder heeft de vereniging in de heffing van reinigingsrecht betrokken omdat het secretariaat in de gemeente Haarlem is gevestigd. Dit secretariaat wordt gevoerd ten huize vanmevrouw A, die aan de a-laan 1 een particuliere huishouding voert. De aldaar uit haar activiteiten voor de vereniging afkomstige afvalstoffen zijn beperkt tot enveloppen en - veelal ongevraagd toegezonden - reclamefolders. Met verweerder acht het Hof aannemelijk dat dergelijke enveloppen en folders ook wel zullen worden vermengd met overige afvalstoffen uit haar huishouden en aldus van gemeentewege zullen worden verwijderd.
Dat nog andere als bedrijfsafval aangemerkte afvalstoffen van de vereniging door of vanwege de gemeente Haarlem zijn verwijderd, is niet gesteld of gebleken.
6.4. Onder de vorenomschreven omstandigheden kan de vereniging naar ‘s Hofs oordeel niet in de heffing van reinigingsrechten van de gemeente Haarlem worden betrokken.
Het voeren van het secretariaat voor een bescheiden gezelligheidsvereniging als deze bridgeclub is immers zozeer te rekenen tot de persoonlijke levenssfeer van mevrouw A, dat in redelijk niet kan worden geoordeeld dat daarmede buiten het particuliere huishouden wordt getreden.
De onder 6.3. omschreven geringe hoeveelheid afvalstoffen die het voeren van een dergelijk secretariaat meebrengt, moet dan ook worden gerekend tot de huishoudelijke afvalstoffen en kan niet als bedrijfsafval in de zin van de Verordening worden aangemerkt.
6.5. De stelling van belanghebbende dat het door de gemeente ten aanzien van vergelijkbare verenigingen gevoerde beleid tot willekeur leidt c.q. dat in de meerderheid van die gevallen geen aanslag in de reinigingsrechten is opgelegd, behoeft dan geen nader onderzoek.
6.6. Gebleken is dat belanghebbende voor de onderhavige procedure een bedrag van ƒ 85 aan griffierecht heeft betaald. Het belang van deze procedure bedraagt minder dan ƒ 150. Ingevolge artikel 5, derde lid, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken wordt derhalve alsnog een vermindering van ƒ 35 op het betaalde griffierecht verleend. Dit bedrag zal door de griffier worden gerestitueerd.
7. Proceskosten
Nu belanghebbende in het gelijk is gesteld, acht het Hof termen aanwezig verweerder te veroordelen in de proceskosten op de voet van artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Met inachtneming van het Besluit proceskosten fiscale procedures wordt het bedrag van de proceskosten gesteld op f 355 (A.1 en 3. = 2 punten; C. factor 0,25 ; f 710 per punt) voor verleende rechtskundige bijstand, plus ƒ 6,50 wegens reiskosten van de secretaris voor het bijwonen van de zitting. De reiskosten van de advocaat worden niet afzonderlijk vergoed.
8. Beslissing
Het Hof
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak van verweerder alsmede de aanslag;
veroordeelt verweerder tot vergoeding aan belanghebbende van f 361,50 aan proceskosten en wijst de gemeente Haarlem aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen;
gelast verweerder het betaalde griffierecht ad f 50 aan belanghebbende te vergoeden;
gelast de griffier van het geheven griffierecht ƒ 35 aan belanghebbende te restitueren.
De uitspraak is vastgesteld op 24 maart 2000 door Mrs. Schaap, Van Loon en Rensema, in tegenwoordigheid van Mr. Van de Merwe als griffier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van deze uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
de naam en het adres van de indiener;
de dagtekening;
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.