ECLI:NL:GHAMS:2000:AA9173
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Kwantes
- mr. Van de Merwe
- Rechtspraak.nl
Belastingplichtige en de aftrekbaarheid van heffingsrente in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, staat de aftrekbaarheid van heffingsrente in de inkomstenbelasting centraal. De belanghebbende, aangeduid als X, had een beroepschrift ingediend tegen een uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, die een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1997 had opgelegd. De aanslag was oorspronkelijk vastgesteld op een belastbaar inkomen van ƒ 476.194, maar na bezwaar was dit bedrag verlaagd tot ƒ 466.194. De belanghebbende verzocht om verdere vermindering van de aanslag tot ƒ 452.983.
De zaak werd behandeld op een zitting op 25 augustus 2000, waar de gemachtigde van de belanghebbende en vertegenwoordigers van de inspecteur aanwezig waren. De belanghebbende stelde dat de betaalde heffingsrente niet als kosten kon worden aangemerkt die zijn voldaan ter verwerving van inkomsten uit vermogen, omdat de belastingschuld niet kon worden toegeschreven aan een specifiek vermogensbestanddeel. De inspecteur daarentegen concludeerde tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
Het Hof oordeelde dat de heffingsrente niet als aftrekbare kosten kon worden beschouwd, omdat deze niet direct kon worden toegeschreven aan de inkomsten uit vermogen. De uitspraak van het Hof was dat de belastingschuld niet aan een specifiek vermogensbestanddeel kon worden gekoppeld, en dat de heffingsrente derhalve niet als kosten in de zin van de wet kon worden aangemerkt. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd op 14 december 2000 vastgesteld door mr. Kwantes, met mr. Van de Merwe als griffier.