ECLI:NL:GHAMS:2000:AA9224
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Dutmer
- J. Onnes
- P. van der Ouderaa
- Rechtspraak.nl
Toekenning van aandelenopties aan werknemers en de fiscale gevolgen daarvan
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2000 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap X N.V. en de Belastingdienst over de fiscale behandeling van aandelenopties die aan werknemers zijn toegekend. De belanghebbende, X N.V., had in 1995 aan haar werknemers 23.000 opties op aandelen toegekend, met een uitoefenprijs van ƒ 82,80, gelijk aan de beurskoers op het moment van toekenning. De Belastingdienst had een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, waarbij het belastbaar bedrag was vastgesteld op ƒ 353.693, en het bezwaar van de belanghebbende tegen deze aanslag was afgewezen. De belanghebbende stelde dat de toekenning van de opties een verplichting met zich meebracht die ten laste van de winst moest worden gebracht, en voerde aan dat de waarde van deze verplichting ƒ 234.600 bedroeg. De inspecteur daarentegen stelde dat alleen het bedrag dat als loon in aanmerking was genomen, ƒ 142.830, in aftrek kon worden gebracht.
Tijdens de zitting op 6 juni 2000 werd de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. De belanghebbende voerde aan dat de wetgeving omtrent de aftrekbaarheid van lasten bij de toekenning van optierechten niet beperkend was en dat de waarde van de verplichting ten laste van de winst moest komen. Het Hof oordeelde dat de wetgeving inderdaad een evenwicht tot stand bracht tussen de lasten die in aftrek konden worden gebracht en de bedragen die als loon werden aangemerkt. Het Hof concludeerde dat de inspecteur terecht had gesteld dat de aftrek beperkt was tot het bedrag dat als loon was aangemerkt, en dat de overige standpunten van de belanghebbende geen bespreking behoefden.
Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en oordeelde dat de aanslag vennootschapsbelasting correct was vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot cassatie bij de Hoge Raad binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak.