ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0096
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Loon
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting/premieheffing volksverzekeringen en verrekening loonbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2001 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting/premieheffing volksverzekeringen voor het jaar 1997. Belanghebbende stelde dat het hem door de Rijksdienst voor Keuring van Vee en Vlees (RVV) betaalde bedrag van ƒ 79.925 als brutoloon van ƒ 176.243 moest worden aangemerkt, waarover loonbelasting/premie volksverzekeringen was ingehouden en afgedragen. De inspecteur daarentegen stelde dat er geen loonbelasting was ingehouden en afgedragen op de aan belanghebbende betaalde inkomsten.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er loonbelasting was ingehouden en afgedragen. Het Hof concludeerde dat, ondanks de mogelijkheid van een dienstbetrekking, belanghebbende redelijkerwijs niet kon menen dat er loonbelasting was geheven. De inspecteur had de aanslag na het instellen van het beroep verminderd, waardoor de bestreden uitspraak moest worden vernietigd en het beroep gegrond werd verklaard. Het Hof gelastte de Staat het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak benadrukt dat de goede trouw van belanghebbende niet voldoende was om te concluderen dat er loonbelasting was ingehouden, aangezien hij geen bewijs had geleverd voor zijn stelling. Het Hof oordeelde dat de inspecteur in zijn gelijk was en dat de stelling van belanghebbende over het brutosalaris geen relevantie had, omdat er feitelijk geen loonbelasting was geheven. De zaak werd behandeld in een openbare zitting op 5 januari 2001, en de uitspraak werd ter zitting gedaan.