ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0432
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Schaap
- J. van de Merwe
- Rechtspraak.nl
Huisvesting van de belastingplichtige buiten zijn woonplaats en aftrekbaarheid van kosten
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2001, gaat het om de aftrekbaarheid van kosten van een tweede woning van een belastingplichtige, die als hoogleraar werkzaam is aan een universiteit. De belanghebbende, die sinds 1992 een tweede woning bezit in A, verblijft daar 40 à 50 uur per week, terwijl hij de rest van de tijd op de universiteit is. De inspecteur van de Belastingdienst heeft een aanslag inkomstenbelasting opgelegd over het jaar 1997, waarbij de kosten van de tweede woning niet als aftrekbaar zijn aangemerkt. De belanghebbende stelt dat deze kosten wel aftrekbaar zijn, omdat hij deze woning gebruikt voor zijn werkzaamheden.
Het Hof oordeelt dat de kosten van de tweede woning niet aftrekbaar zijn, omdat de termijn van twee jaar, zoals voorgeschreven in artikel 36 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, is verstreken. De belanghebbende heeft sinds 1992 de tweede woning in gebruik, en de kosten zijn derhalve niet meer aftrekbaar. Daarnaast oordeelt het Hof dat de inkomsten uit arbeid van de belanghebbende niet hoofdzakelijk in de werkruimte van de tweede woning zijn verworven. De belanghebbende heeft in zijn aangifte een inkomen van ƒ 209.563 opgegeven, maar het Hof concludeert dat hij meer dan de helft van zijn inkomsten op de universiteit verwerft.
De uitspraak van het Hof is dat het beroep van de belanghebbende ongegrond wordt verklaard. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de belanghebbende in het ongelijk is gesteld en er geen bijzondere omstandigheden zijn die een veroordeling in de proceskosten rechtvaardigen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Schaap, lid van de belastingkamer, in aanwezigheid van mr. J. van de Merwe als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.