ECLI:NL:GHAMS:2001:AB2405

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
822/00
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • H.G. Hermans
  • Van Zandwijk-Hillebrands
  • Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over de verkoop van toegangskaarten voor het EK 2000

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door Cupido, vertegenwoordigd door K.J. Koorn en R.M.J. van den Berg, tegen Euro 2000, de organisatie verantwoordelijk voor de kaartverkoop van het Europees Kampioenschap Voetbal 2000. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de president van de rechtbank Amsterdam, dat op 9 juni 2000 is uitgesproken. De president had Euro 2000 in het gelijk gesteld en Cupido verboden om kaarten voor het EK te verkopen, met een gebod tot retournering van de in bezit zijnde kaarten. Cupido heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis en afwijzing van de vorderingen van Euro 2000.

De kern van het geschil betreft de vraag of het verbod dat door de president is opgelegd terecht is. Euro 2000 stelt dat Cupido onrechtmatig handelt door kaarten te verkopen die volgens de algemene voorwaarden op naam staan en niet overdraagbaar zijn. Cupido betwist dit en voert aan dat het systeem van Euro 2000 niet correct is uitgevoerd, waardoor een groot aantal kaarten niet op naam was gesteld en de controle op de identiteit van kaarthouders niet effectief was. Het hof heeft vastgesteld dat de verplichte tenaamstelling slechts gold voor een klein percentage van de kaarten en dat Euro 2000 niet in staat was om de beloofde controle uit te voeren.

Het hof oordeelt dat de grieven van Cupido slagen. Het hof vernietigt het vonnis van de president en weigert de gevraagde voorziening. Euro 2000 wordt veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een correcte uitvoering van de voorwaarden bij de verkoop van toegangskaarten en de rechten van consumenten in dit proces.

Uitspraak

28 juni 2001
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE CIVIELE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1. Klasina Johanna KOORN, handelende onder de naam
CUPIDO TICKETS BEMIDDELINGSBUREAU K.J. KOORN,
2. Rudolf Maria Johannes VAN DEN BERG,
beiden wonende te Amsterdam ,
APPELLANTEN,
procureur: mr. G. Meijers ,
t e g e n
de stichting STICHTING EURO 2000,
gevestigd te Rotterdam,
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. B.J.H. Crans.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellanten, hierna tezamen te noemen: Cupido, zijn bij exploit van 20 juni 2000 in hoger beroep gekomen van een vonnis dat door de president van de arrondissements-rechtbank te Amsterdam onder rolnummer KG 00/1315 tussen partijen is gewezen en dat is uitgesproken op 9 juni 2000, met dagvaarding van geïntimeerde, verder ook te noemen: Euro 2000, voor dit hof.
1.2. Cupido heeft bij memorie vijf grieven tegen het vonnis waarvan beroep aangevoerd en een aantal producties in het geding gebracht, met conclusie, naar het hof verstaat, zakelijk weergeven, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de door Euro 2000 ingestelde vorderingen alsnog af zal wijzen, met veroordeling van Euro 2000 in de kosten van de procedure in beide instanties.
1.3. Euro 2000 heeft daarop bij memorie van antwoord de grieven bestreden en enige producties in het geding gebracht, met conclusie, dat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd, zo nodig met verbetering van gronden en met veroordeling van Cupido in de kosten van, naar het hof verstaat, het hoger beroep.
1.4. Partijen hebben hun zaak doen bepleiten bij monde van hun raadslieden mr C.I.M. Molenaar, advocaat te Volendam, onderscheidenlijk mr G.W. van der Bend, advocaat te 's- Gravenhage, mede overeenkomstig overgelegde pleitnotities.
Bij die gelegenheid heeft Cupido nog mondeling akte doen vragen van overlegging van een productie.
1.5. Tenslotte zijn de stukken van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt, voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd.
2. De grieven
Voor de inhoud van de grieven wordt verwezen naar de desbetreffende memorie.
3. Waar het hof van uitgaat
3.1. De president heeft in het vonnis waarvan beroep onder 1. sub a tot en met d een aantal feiten vastgesteld. De juistheid van die feiten is niet in geding, zodat ook het hof van dat een en ander zal uitgaan.
4. Behandeling van de grieven
4.0. De volgende feiten zijn van belang.
4.1. Euro 2000, die het Europees kampioenschap voetbal 2000 heeft georganiseerd, heeft ten behoeve daarvan een verkoopsysteem van kaartjes ontwikkeld als nader door de president uiteengezet, waarbij in overleg met diverse overheden de bedoeling voorstond om de kaartverspreiding als een gesloten systeem op te zetten, opdat zoveel mogelijk zou worden voorkomen - kort gezegd - dat kaartjes in handen zouden komen van onruststokers, en waarbij scheiding van supporters werd bewerkstelligd, persoonsgege-vens van de bezoekers en hun plaats in het stadion zouden worden vastgelegd en onruststokers zouden worden geweerd.
4.2. Een belangrijk onderdeel van dit systeem bestond in de ogen van Euro 2000 in het organiseren van verkoop via officiele kanalen met van toepassing verklaring van algemene voorwaarden, welke onder meer inhielden dat gekochte kaartjes op naam zouden staan, onoverdraagbaar waren en per bezoeker ook terug te voeren zouden zijn op een bepaald persoon via plaats, rij, vak en ingang in het betrokken stadion.
4.3. Cupido houdt zich sinds jaar en dag bezig met de koop en verkoop van toegangsbe-wijzen van grote evenementen, en hield zich in het kader daarvan ook bezig met in- en verkoop van kaartjes voor de onderhavige Europese kampioenschappen (EK).
4.4. De president heeft op vordering van Euro 2000 aan Cupido aan de vooravond van de wedstrijden in 2000 - kort gezegd - verdere activiteiten verboden, met een gebod tot retournering van in haar bezit zijnde kaartjes met bijlevering van persoonsgegevens (inclusief, verstaat het hof, bedrijfsgegevens) betreffende in- en verkoop, een en ander op straffe van een dwangsom.
4.5. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling en stellen de vraag aan de orde of de president terecht bedoeld verbod en gebod heeft afgegeven.
4.6. De vordering van Euro 2000 is gebaseerd op de stelling dat Cupido onrechtmatig jegens haar handelt door het publiek uit te nodigen voetbalkaartjes voor het EK aan haar - Cupido - te verkopen en aldus wanprestatie jegens Euro 2000 te plegen, hetgeen, nu sprake zou zijn van ingevolge de algemene voorwaarden op naam gestelde en onover-draagbare kaartjes, een doorbreking van het om redenen van openbare orde en veiligheid in overleg met de overheid opgezette gesloten verkoopsysteem zou opleveren, louter uit gewinzucht, hetgeen onrechtmatig jegens Euro 2000 zou zijn.
4.7. In dit verband is van belang, dat de navolgende feiten en omstandigheden van de zijde van Cupido onder overlegging van justificatoire bescheiden zijn gesteld.
4.8.1. Euro 2000 was belast met de organisatie van het EK en de daaraan verbonden kaartverkoop. Het kaartverkoopsysteem voor het EK moest volgens de Nederlandse en Belgische overheid aan de volgende randvoorwaarden voldoen:
- supportersscheiding;
- onruststokers weren + stadionverboden effectueren;
- ontijdig afreizen supporters voorkomen;
- van alle bezoekers moesten de persoonsgegevens en de plaats in het stadion worden vastgelegd.
Volgens Euro 2000 kon alleen aan deze voorwaarden worden voldaan bij toepassing van het door haar verkozen kaartverkoopsysteem waarbij alle toegangsbewij-
zen waren voorzien van de naam van de aanvrager en niet-overdraagbaar waren, het "gesloten verkoopsysteem". De door Euro 2000 gehanteerde uitgangspunten bij
de kaartverkoop waren (productie 1):
- 1,2 miljoen toegangskaarten voor 31 wedstrijden;
- kaartverkoop op naam;
- maximaal twee kaarten per persoon per wedstrijd,
- aanpak in samenspraak met Belgische en Nederlandse overheid, Europese
Commissie en UEFA;
- systeem van kaartverkoop moet bijdragen aan veiligheid in en rond de stadions.
Euro 2000 heeft 1,2 miljoen beschikbare kaarten deels verkocht en deels toegewezen. Het publiek in Nederland en België kon rond 34% = 400.000 kaarten kopen.
De bonden van de 14 overige deelnemende landen kregen hetzelfde aantal van 400.000 kaarten toegewezen. De sponsors ontvingen 14% van het aantal kaarten. De overige 18% van het aantal kaarten is verdeeld over pers (8%), UEFA & FIFA (5%) en hospitality-ar-rangementen voor de rijken (5%). De hiervoor genoemde uitgangspunten van de kaart-ver-koop golden in beginsel voor de distributie van alle 1,2 miljoen kaarten.
4.8.2. Het Nederlandse en Belgische publiek moest zijn kaarten voor 7 mei 1999 middels het "kaartenaanvraagformulier" (productie 2) bestellen. De loting, waarop het wedstrijdschema werd gebaseerd, vond pas in december 1999 plaats.
Het publiek wist bij het bestellen alleen dat Nederland en België groepshoofd zouden zijn waardoor de datum en plaats van de 6 groepswedstrijden van Nederland en België vooraf waren bepaald. Op het aanvraagformulier werden die groepswedstrijden van Nederland en België alsmede de 7 finalewedstrijden met een rode kleur aangegeven. De overige 18 groepswedstrijden waren groen gekleurd. Welke landen en waar zij tegen elkaar zouden spelen was onbekend.
In het aanvraagformulier werd het publiek als volgt aangespoord om zoveel mogelijk kaarten te bestellen:
"Er zijn wedstrijden waarvan nu al vaststaat dat er enorme belangstelling voor is. Waarschijnlijk zal loting hier uitkomst bieden over de toewijzing van de kaarten. Het gaat om de groepswedstrijden van België en Nederland, de kwartfinales, de halve finale en de finale. Dit zijn de RODE wedstrijden in het toernooischema met de nummers: 1, 4, 9, 12, 17, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30 en 31.
En er zijn wedstrijden waarvan we verwachten dat er veel belangstelling vanuit het buitenland is zodra bekend is welke landen deelnemen. Dit zijn de GROENE wedstrijden in het toernooischema met de nummers: 2. 3, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22 en 23.
Dit onderscheid is van belang omdat de echte voetballiefhebbers die ook kaarten aanvragen voor de GROENE wedstrijden een streepje voor hebben bij EURO 2000. Als u voor deze GROENE wedstrijden kaarten aanvraagt, heeft u bij de loting namelijk 2 keer zoveel kans op toewijzing van kaarten voor de RODE wedstrijden!"
4.8.3. Ten gevolge van deze aansporing bestelde het grote publiek massaal en machtigde Euro 2000 om de verschuldigde bedragen van hun bankrekening af te schrijven.
Iets meer dan een maand later ontving het grote publiek de aanvraagbevestiging met de mededeling dat hun bankrekening omstreeks 7 juli 1999 voor de toegewezen kaarten zou worden belast (productie 3).
Tegenover een grootschalige toewijzing van de groene wedstrijden stond een minimale toewijzing van de rode wedstrijden. Vele aanvragers kregen op één dag 2 en in vele gevallen zelfs 3 wedstrijden toegewezen. Vele kaarthouders waren daardoor fysiek niet in staat om zelf gebruik te maken van de toegewezen toegangskaarten. Het was zelfs zo dat vele mensen kaarten toegewezen hadden gekregen voor wedstrijden die op hetzelfde tijdstip plaatsvonden.
De in de algemene voorwaarden opgenomen mogelijkheid tot teruggave bleek in de praktijk weinig voor te stellen.
Het gevolg van het door Euro 2000 zeer gebrekkig uitgevoerde verkoopsysteem was dat het grote publiek met een overschot aan kaarten zat opgescheept en die kaarten op de parallelle markt aanbood. Er was ten tijde van de aanloop naar het EK sprake van een groot aanbod van kaarten van de zijde van het publiek op de parallelle markt.
4.8.4. In de aanloop naar en tijdens het EK bleek bovendien dat, anders dan door Euro 2000 breeduit verkondigd, alleen de aan het Nederlandse en Belgische publiek verkochte kaarten, daadwerkelijk op naam waren gesteld. De overige 66% van de kaarten (buiten-landse bonden van de deelnemende landen, sponsors, hospitalityarrange-menten en FIFA/UEFA) bleken in het geheel niet op naam gesteld. Voorts moest worden vastge-steld dat diverse buitenlandse voetbalbonden bij de verkoop van de kaarten de procedu-revoorschriften van Euro 2000 volledig negeerden. Een ieder kon zonder legitimatie zoveel kaarten kopen als hij wenste.
4.8.5. Achteraf blijkt dat de verplichte tenaamstelling alleen heeft gegolden voor het Nederlandse en Belgische publiek ofwel voor 34% = 400.000 kaarten. De pers, die na het kort geding over de handel en wandel van de EK-kaartjes bleef publiceren, gaf in diverse publikaties blijk van de wetenschap dat het grootste deel van de kaartjes niet was "voorzien van de naam van de aanvrager".
4.8.6. Vaststaat dat de tenaamstelling en niet-overdraagbaarheid slechts voor het publiek in Nederland en België gold en niet voor het publiek in de ons omringende landen, noch voor sponsors en "bobo's" .
4.8.7. Euro 2000 liet tijdens het kort geding in eerste aanleg weten dat van de kaartjes zonder tenaamstelling op eenvoudige wijze (via het stoelnummer, rij, vak en ingangsco-de) te achterhalen zou zijn aan wie het kaartje toebehoorde en dat op de overeenstem-ming tussen de identiteit van de kaarthouder en de tenaamstelling van de betreffende zitplaats feitelijk - in fysieke zin - controle mogelijk was en zou worden uitgevoerd. Volgens opgave van Euro 2000 beschikte zij over een database met alle gegevens aangaande de kaarthouders. De controleurs bij de ingang van de stadions konden op eenvoudige wijze een en ander controleren.
4.8.8. De door Euro 2000 aangekondigde controle op de identiteit van de kaarthouder en de waarschuwing aan het publiek dat legitimatie verplicht was en bij overtreding hoge boetes zouden worden opgelegd, bleek tijdens het EK een loos dreigement. Bij de toegang tot het stadion werd behoudens enkele steekproeven geen enkele controle uitgeoefend op de identiteit van de kaarthouder. De kaarthouder liet zijn kaartje door een computer optisch lezen en bij geconstateerde geldigheid (echtheid) ging het hekwerk open. Ook in het stadion zelf werd geen enkele controle uitgeoefend op de identiteit van de kaarthouder. De kaarthouder kon ongestoord zijn zitplaats opzoeken.
4.8.9. Samenvattend kan na het EK worden vastgesteld:
dat de distributie van de kaarten onder het Nederlandse en Belgische publiek was geschied volgens een systeem waardoor dit publiek in bezit kwam van ongewenste kaarten en kaarthouders deze ongewenste kaarten op de markt aanboden;
dat alleen de vóór 7 mei 1999 door het Nederlandse en Belgische publiek bestelde kaarten (34%) op naam waren gesteld;
dat 66 % van de kaarten niet was voorzien van de naam van de aanvrager;
dat de door Euro 2000 vooraf aangekondigde (strenge) controle op identiteit niet heeft plaatsgevonden;
dat Euro 2000 bij de verkoop van de overgebleven kaarten tijdens het EK zelf de voorgeschreven formaliteiten niet meer in acht nam waardoor een ieder zonder legitima-tie de betreffende kaarten kon kopen;
dat Euro 2000 niettemin volhardde in publicaties over strenge controle op identiteit;
dat sommige voetbalbonden, zoals Nederland, Tsjechië en Roemenië soms zonder inachtneming van de voorschriften kaarten aan de hoogste bieder verkochten.
4.9. Voorts is door Cupido aangevoerd, dat de aanvragers van kaartjes in Nederland en België vrijwel altijd minimaal twee kaartjes per wedstrijd hebben aangevraagd, hetgeen impliceert dat reeds bij de bestelling en aflevering voor beide partijen duidelijk moet zijn geweest - zo verstaat het hof deze stelling - dat het van meet af aan de bedoeling was dat bij toewijzing van die kaartjes er altijd een van de twee aan een niet-contractant werd doorgegeven, jegens wie Euro 2000 op grond van het bepaalde in artikel 6:231c BW zich niet op de algemene voorwaarden kon beroepen.
4.10.1. Naar 's hofs oordeel is daartegenover door Euro in ieder geval onvoldoende weersproken de stelling van Cupido dat reeds ongeveer 65 % van de kaartjes via het buitenland zijn weg naar de afnemers heeft gevonden en dat die kaartjes niet op naam stonden doch wel in ruime mate op de parallelmarkt werden aangeboden, terwijl voorts aannemelijk is geworden dat een geraffineerd computersysteem dat volgens Euro 2000 ervoor zou dienen te zorgen dat personen die zich met zulk een niet op naam gesteld kaartje aan een stadion zouden melden toch via plaats, rij, vak en ingang op naam zouden kunnen worden gecontroleerd, in feite vrijwel geheel niet in de praktijk is gebracht. De ogenschijnlijk andersluidende schriftelijke informatie afkomstig van de Portugese voetbalbond en het feit dat niet-overdraagbaarheid op de kaartjes in het Engels in een korte zin zou zijn vermeld doet daar niet wezenlijk aan af.
4.10.2. Derhalve moet het ervoor gehouden moet worden dat, zoals door Cupido onvol-doende weersproken voorgerekend, de verplichte tenaamstelling slechts in feite voor rond 34% van de kaarthouders gold (die uit België en Nederland) waarvan nog eens ongeveer de helft kaartjes betrof die op de wijze als hiervoor vermeld bedoeld waren om aan een derde door te geven, terwijl ook onvoldoende is weersproken de stelling dat aanvragers van kaartjes in België en Nederland vanaf de aanvang van de kaartverkoop vanwege Euro 2000 bewogen werden tot de aankoop van zoveel mogelijk kaartjes van de zogenaamde groene wedstrijden, welke in feite niet gewenst waren doch bedoeld waren om in aanmerking te komen voor wèl gewenste kaartjes, hetgeen in de praktijk erop neerkwam dat het systeem van kaartverkoop in Nederland en België er noodzakelij-kerwijs toe leidde dat velen met voorraden in feite ongewenste kaartjes bleven zitten.
4.11. Hierbij komt, dat, na aanvankelijk tussen Euro 2000 en Cupido gerezen problemen welke verband hielden met de doorverkoop en aankoop van kaartjes aan en door Cupido, tussen partijen op donderdag 29 juli 1999 een bespreking is gehouden, het resultaat waarvan van de zijde van Euro 2000 bij brief van 9 augustus 1999 aan de advocaat van Cupido is bevestigd, en waarin onder meer de volgende passages voorko-men:
" Verder is in ons gesprek aan de orde geweest dat EURO 2000 door de publici-teit van uw cliënt in pers en media aanzienlijke schade lijdt en nog zal lijden. Onder meer het imago en beeld van EURO 2000 en de organisatie van de kaartverkoop, wordt door publiciteit en reclame van handelaren in kaarten negatief beïnvloed.
Daarom heeft EURO 2000 aan uw cliënt, bij brief van 19 juli jl. en nogmaals in het gesprek, verzocht om de handel in kaarten te staken en gestaakt te houden en met betrekking tot EURO 2000 en (de organisatie van) haar toegangskaarten niet in de publiciteit te treden.
Daarop hebben u en uw cliënt bevestigd dat door uw cliënt tot aan het EURO 2000 toernooi niet meer in de publiciteit zal worden getreden en dat niet geadver-teerd zal worden voor aan- of verkoop van EURO 2000 kaarten. Ook aan collega/concurent kaarten handelaren zou uw cliënt dringend adviseren om buiten de publiciteit te blijven tot het toernooi en niet te adverteren voor EURO 2000 kaarten.
Uw cliënt zal zijn handel in EURO 2000 kaarten helaas evenwel niet staken, daar de handel naar zijn zeggen niet illegaal is, omdat hij zijn brood er mee verdient en omdat er altijd een vraag en aanbod van kaarten zal zijn. Naar zijn en uw zeggen zal de handel verder "low profile" plaatsvinden."
4.12. Vaststaat dat Cupido vervolgens over het geheel bezien inderdaad, zoals kennelijk bij die bespreking - al dan niet als "gentleman's agreement" - afgesproken, een "low profile" heeft aangehouden zonder haar activiteiten te staken, en dat eerst nadat van de zijde van Euro 2000 een aankondiging van het onderhavige kort geding was geschied, Cupido ertoe is overgegaan weer in de publiciteit te treden.
4.13. Cupido heeft een groot aantal verweren aangevoerd met betrekking tot de stelling van Euro 2000 dat de kaarthouders die in Nederland en België kaartjes op naam hadden gekocht wanprestatie hebben gepleegd jegens Euro 2000, onder meer met een beroep op de wettelijke bepalingen ten aanzien van algemene voorwaarden.
4.14. Wat daarvan zij, in de hiervoor onder 4.10. geschetste omstandigheden is er allereerst naar het voorlopig oordeel van het hof - zonder af te dingen op het maatschap-pelijk belang van de oorspronkelijke opzet van het kaartsysteem - niet in die mate sprake van misbruik van wanprestatie van kaarthouders jegens Euro 2000 dat het ervoor gehouden moet worden dat Cupido met betrekking tot (alle) door haar verhandelde kaartjes jegens Euro 2000 onrechtmatig handelt.
4.15. Ook al zou daarover een ander oordeel denkbaar zijn, dan nog is er in de omstan-digheden van het geval en en gezien het feit dat sprake is van een voor de onderneming van Cupido zeer ingrijpende beslissing - zover staat wel vast - en in het licht van de onder 4.11. vermelde "gedoogperiode" die van de zijde van EURO 2000 is verbroken (in welke periode Cupido met het door haar gevoerde "low-profile"-beleid een groot aantal kaarten had aangekocht met investering van een belangrijk deel van haar bedrijfsmidde-len), onvoldoende spoedeisend belang aan haar zijde aannemelijk geworden om op voorhand tot het gewenste verbod, gebod en dwangsom te komen en het niet op een veroordeling tot schadevergoeding in een hoofdprocdure te laten aankomen.
4.16. Het vorenstaande voert tot de slotsom, dat de grieven, waarin over het geheel bezien het andersluidende standpunt van de president wordt aangevochten, slagen, dat het in deze zaak gevoerde verweer dient te worden gehonoreerd en dat het vonnis van de president dient te worden vernietigd en de gevraagde voorziening alsnog geweigerd.
5. Samenvatting en slotsom
5.1. De grieven - tezamen beschouwd - slagen en het vonnis van de president, waarvan beroep, dient te worden vernietigd.
5.2. De gevraagde voorziening in kort geding dient alsnog te worden geweigerd en Euro 2000 dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in beide instanties te worden veroordeeld.
6. Beslissing
Het Hof:
vernietigt het vonnis van de president van de rechtbank te Amsterdam van 9 juni 2000, waarvan beroep;
weigert alsnog de gevraagde voorziening;
veroordeelt Euro 2000 in de kosten van het geding in beide instanties, tot op heden aan de zijde van Cupido begroot op f.1.950,- in eerste aanleg en op f. 5.667,89 in hoger beroep.
Gewezen door mrs. H.G. Hermans, Van Zandwijk-Hillebrands en Visser en uitgesproken in het openbaar ter terechtzitting van 28 juni 2001.