ECLI:NL:GHAMS:2001:AB2935
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Schaap
- J. Onnes
- M. van Loon
- Rechtspraak.nl
Fokker-uitspraak over winstneming en vrijval van schuldenlast in belastingrecht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de vraag of er winst moet worden genomen bij de vrijval van schuldenlast van een rechtspersoon op het moment van insolventie. De inspecteur van de Belastingdienst stelt dat de vrijval van schulden in 1999 of 2000 leidt tot een winst van ƒ 1.724 miljoen, wat door de belanghebbende wordt betwist. De Hoge Raad heeft eerder geoordeeld dat winstneming pas verplicht is als de omvang van het voordeel vaststaat. Het Hof volgt deze lijn en stelt dat winstneming kan worden uitgesteld totdat duidelijk is welke schulden onbetaald blijven en wat de omvang van het voordeel is. De zaak betreft ook de toepassing van artikel 8 van de Wet IB '64, waarin wordt gesproken over het prijsgeven van rechten. De belanghebbende, een advocaat en belastingadviseur, heeft een aantal fiscale geschillen met de inspecteur, waaronder de aftrekbaarheid van kosten en de bijtelling voor privégebruik van een auto. Het Hof oordeelt dat de bijtelling voor privégebruik terecht is toegepast en dat de inspecteur de afschrijving op een winkelpand correct heeft berekend. De uitspraak van het Hof leidt tot een vermindering van de aanslag en een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten.