GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING van 26 oktober 2001 in de zaak met rekestnummer 167/99 OK van:
1. De vennootschap naar het recht van Frankrijk
LVMH MOËT HENNESSY LOUIS VUITTON S.A.,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
2. De vennootschap naar het recht van Frankrijk
SOFIDIV S.A.,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
3. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LVMH MOËT HENNESSY LOUIS VUITTON B.V.,
gevestigd te Naarden,
VERZOEKSTERS,
procureur: mr M.W. Josephus Jitta,
advocaten: mr M.W. Josephus Jitta en mr P.C. van den Hoek,
De naamloze vennootschap
GUCCI GROUP N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
procureur: mr B.J.H.Crans,
advocaat: mr P.N. Wakkie,
1. De stichting
STICHTING BELANGEN WERKNEMERS,
gevestigd te Amsterdam,
2. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GUCCI HOLDINGS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
procureur en advocaat: mr D.F. Lunsingh Scheurleer,
3. De vennootschap naar het recht van Frankrijk
PINAULT-PRINTEMPS-REDOUTE S.A.,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
4. De vennootschap naar het recht van Frankrijk
SOCIÉTÉ FINANCIÈRE MAROTHI S.A.R.L.,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
5. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHOLEFIELD GOODMAN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
procureur en advocaat: mr J.W. van der Staay,
6. De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS,
gevestigd te 's-Gravenhage,
7. De vereniging naar het recht van Frankrijk
ASSOCIATION POUR LA DÉFENSE DES ACTIONNAIRES MINORITAIRES,
gevestigd te Parijs, Frankrijk,
procureur: mr E.M. Soerjatin,
advocaten: mr E.M. Soerjatin en maître J. de Jongh-Dunand,
BELANGHEBBENDEN.
1. Het verdere verloop van het geding
1.1 De Ondernemingskamer verwijst naar haar beschikkingen in deze zaak van 3 maart 1999, 22 maart 1999, 27 april 1999, 27 mei 1999 en 8 maart 2001.
1.2 Bij haar beschikking van 8 maart 2001 heeft de Ondernemingskamer onder meer
· Verstaan dat de bij de beschikkingen van onderscheidenlijk 3 maart 1999, 22 maart 1999 en 27 april 1999 in deze zaak getroffen onmiddellijke voorzieningen, voor zover al niet eerder opgeheven, haar kracht hebben verloren;
· Een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de naamloze vennootschap Gucci Group N.V., gevestigd te Amsterdam, zoals omschreven in rechtsoverweging 4.11 van die beschikking;
· Mr J.S. Rijkels te Bilthoven, Drs A.G. Jacobs te Rotterdam en prof. Mr H.J.M.N. Honée te Nijmegen benoemd teneinde voormeld onderzoek te verrichten.
1.3 Bij brieven onderscheidenlijk faxberichten van Mr Josephus Jitta namens verzoeksters van 23 oktober 2001, van Mr N.B. Spoor namens verweerster van 23 oktober 2001, van Mr Lunsingh Scheurleer namens belanghebbenden onder 1 en 2 van 23 oktober 2001, van Mr Van der Staay van 24 oktober 2001 namens belanghebbenden onder 3, 4 en 5 en van Mr Soerjatin namens belanghebbenden onder 6 en 7 van 23 oktober 2001, hebben alle partijen in deze zaak medegedeeld de verzoeken in deze zaak in te trekken onderscheidenlijk de Ondernemingskamer verzocht te bepalen dat de onderzoekers het onderzoek dienen te beëindigen en het verslag van het onderzoek niet behoeven af te ronden alsmede dat de onderhavige zaak als geëindigd heeft te gelden, onderscheidenlijk aan de Ondernemingskamer medegedeeld in te stemmen met inwilliging van de verzoeken
1.4 Bij brief van 25 oktober 2001, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op heden, heeft Mr Rijkels namens onderzoekers in deze zaak medegedeeld dat onderzoekers geen aanleiding meer zien om hun onderzoek af te ronden en een onderzoeksverslag in te dienen, dat de honoraria en de kosten van de onderzoekers inmiddels te hunnen genoegen zijn verrekend en dat van de zijde van onderzoekers geen bezwaar bestaat tegen beëindiging van de onderhavige enquêteprocedure.
2. De gronden van de beslissing
2.1 Lettend op het eenstemmige verzoek dienaangaande van alle partijen in deze zaak zoals vermeld en gezien de instemming daarmee van de door de Ondernemingskamer in deze zaak benoemde onderzoekers, zal de Ondernemingskamer in de eerste plaats bepalen dat de onderzoekers hun werkzaamheden met onmiddellijke ingang kunnen beëindigen en dat zij geen verslag van hun onderzoek behoeven in te dienen.
2.2 Voorts zal de Ondernemingskamer verstaan dat de onderhavige procedure met onmiddellijke ingang is geëindigd.
2.3 Wat de kosten in deze zaak betreft, waaronder de kosten en de honoraria van de onderzoekers, zal de Ondernemingskamer verstaan dat deze, behoudens indien en voor zover in deze zaak eerder anders is beslist en behoudens indien en voor zover partijen anders zijn overeengekomen, voor rekening blijven van die partij voor wier rekening deze tot heden zijn gekomen; de eigenlijk gezegde proceskosten zullen worden gecompenseerd als hierna te vermelden.
Bepaalt dat de in deze zaak bij beschikking van 8 maart 2001 benoemde onderzoekers met onmiddellijke ingang hun werkzaamheden kunnen beëindigen en dat zij geen verslag van hun onderzoek ter Griffie van de Ondernemingskamer behoeven in te dienen.
Verstaat dat de onderhavige procedure met onmiddellijke ingang is beëindigd.
Verstaat dat de kosten in deze zaak, waaronder de kosten en de honoraria van de onderzoekers, voor rekening blijven van die partij voor wier rekening deze tot heden zijn gekomen, behoudens indien en voor zover in deze zaak eerder anders is beslist en behoudens indien en voor zover partijen anders zijn overeengekomen.
Compenseert, behoudens indien en voor zover dienaangaande eerder anders is beslist, de proceskosten tussen partijen aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr Willems, voorzitter, mr Visser en mr Den Boer, raadsheren, prof. dr Traas en mr Timmermans, raden, in tegenwoordigheid van mr Kok, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van vrijdag 26 oktober 2001.
coll.: