ECLI:NL:GHAMS:2001:AD7282
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Bijl
- mr. Van Aalst
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op diensten van een escortbureau en de rol van bemiddeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 december 2001 uitspraak gedaan in een belastingkwestie betreffende een naheffingsaanslag opgelegd aan een escortbureau, vertegenwoordigd door belanghebbende X. De inspecteur van de Belastingdienst had een naheffingsaanslag opgelegd voor de omzetbelasting over het tijdvak van 1 juli 1999 tot en met 31 december 1999, waarbij de inspecteur stelde dat de ontvangen bedragen volledig belast waren met omzetbelasting. Belanghebbende betwistte de naheffingsaanslag en voerde aan dat er geen sprake was van een dienst, maar van bemiddeling tussen klanten en escortdames.
Tijdens de zitting op 4 juli 2001 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de rol van het bureau voornamelijk bestond uit het faciliteren van contacten tussen klanten en escortdames. De inspecteur concludeerde echter dat er wel degelijk sprake was van een dienst die door belanghebbende aan de klant werd verricht, en dat de ontvangen bedragen als zodanig belast waren met omzetbelasting. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet alleen als bemiddelaar fungeerde, maar daadwerkelijk een dienst verleende aan de klanten. De rol van de escortdames werd als een onderdeel van deze dienst beschouwd, waarbij het Hof concludeerde dat de escortdames niet zelfstandig contracten aangingen met de klanten, maar dat de afspraken en betalingen via het bureau verliepen. Het Hof heeft de naheffingsaanslag dan ook bevestigd en het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de juridische kwalificatie van de activiteiten van escortbureaus en de belastingverplichtingen die daaruit voortvloeien.