ECLI:NL:GHAMS:2001:AD7715

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
882/2001 OK, 882A/2001 OK, 882B/2001 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Willems
  • Den Boer
  • Arisz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Rodamco North America N.V. en verzoeken van Westfield

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 24 december 2001 uitspraak gedaan in een geschil tussen Westfield Limited en Rodamco North America N.V. Westfield had verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Rodamco, wat leidde tot een eerdere beschikking op 16 oktober 2001 waarin een onderzoek werd bevolen. De Ondernemingskamer heeft in deze beschikking van 24 december 2001 vastgesteld dat de verzoeken van Westfield zijn ingetrokken, omdat partijen overeenstemming hadden bereikt. Dit gebeurde na een telefonische mededeling van de advocaten van Westfield en Rodamco, die aangaven dat zij tot een akkoord waren gekomen. De Ondernemingskamer heeft vervolgens besloten dat er niet meer op de verzoeken van Westfield behoeft te worden beslist. Tevens is er een beslissing genomen over de kosten van het geding, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen partijen en de rol van de Ondernemingskamer in het faciliteren van een oplossing.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKING van 24 december 2001 in de zaken met de rekestnummers 882/2001 OK, 882A/2001 OK en 882B/2001 OK van
De rechtspersoon naar het recht van Australië
WESTFIELD LIMITED ACN 000 317 279,
gevestigd te Sydney, New South Wales, Australië,
VERZOEKSTER,
procureur: Mr J.D. Kleyn,
advocaten: Mr J.D. Kleyn en Mr A.R.J. Croiset van Uchelen,
t e g e n
De naamloze vennootschap
RODAMCO NORTH AMERICA N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER,
procureur: Mr B.J.H. Crans,
advocaten: Mr B.W. Roelvink en Mr R.M. Hermans,
e n t e g e n
De stichting
STICHTING RNA,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
procureur en advocaat: Mr J.W. van der Staay,
e n t e g e n
De stichting
STICHTING BELANGENBEHARTIGING BELEGGERS RNA,
gevestigd te Rotterdam,
BELANGHEBBENDE,
procureur: Mr L.P. Broekveldt,
advocaat: Mr W.W. de Nijs Bik,
e n t e g e n
De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS,
gevestigd te 's-Gravenhage,
BELANGHEBBENDE,
procureur: Mr L.P. Broekveldt,
advocaat: Mr J.H. Lemstra.
1. Het verloop van het geding
1.1 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 16 oktober 2001, 18 oktober 2001 en 15 november 2001.
1.2 Bij voormelde beschikking van 16 oktober 2001 heeft de Ondernemingskamer - voor zover hier van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de naamloze vennootschap Rodamco North America N.V., gevestigd te Rotterdam, een en ander zoals in die beschikking nader omschreven, met benoeming van drie nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken personen teneinde dat onderzoek te verrichten. Bij voormelde
beschikking van 18 oktober 2001 heeft de Ondernemingskamer de onderzoekers aangewezen.
1.3 Bij voormelde beschikking van 15 november 2001 heeft de Ondernemingskamer verstaan dat de bij de beschikking van 18 oktober 2001 benoemde onderzoekers in deze zaak het bij het verrichten van hun onderzoek tot hun taak dienen te rekenen te bezien, zulks gezien in het licht van hetgeen is overwogen in de rechtsoverwegingen 3.21 en 3.22 van de beschikking van 16 oktober 2001 en in de rechtsoverwegingen 2.2 tot en met 2.8 van de beschikking van 15 november 2001, of de met het oog op het belang van het onderzoek getroffen voorzieningen door RNA in acht worden genomen onderscheidenlijk of de getroffen voorzieningen, zulks eveneens gezien in het licht van de hiervoren genoemde rechtsoverwegingen, toereikend zijn voor het doel waarvoor zij zijn getroffen.
1.4 Bij op 19 december 2001 onder nummer 882B/2001 OK ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties heeft Westfield de Ondernemingskamer verzocht uitvoerbaar bij voorraad en voor de duur van het geding
· RNA te gebieden om binnen 24 uur na de te wijzen beschikking de onderzoekers kopieën te verschaffen van alle schriftelijke afspraken, alsmede een schriftelijke weergave van alle mondelinge afspraken die door of namens haar zijn gemaakt met partijen die toegang hebben gehad tot de data-room, teneinde de onderzoekers in de gelegenheid te stellen zich daarover een oordeel te vormen en daarover zonodig aan de Ondernemingskamer door middel van een tussentijds verslag te rapporteren en desgeraden voorstellen te doen voor ter zake te treffen matregelen;
· RNA te gebieden om Westfield binnen 24 uur na de te wijzen beschikking tot te laten tot de data-room, met alle informatie die ook aan derden is verstrekt, op geen andere voorwaarden dan als vervat in de concept Confidentiality Agreement van 16 december 2001, met bepaling dat het Westfield vrij zal staan met de andere twee bieders met wie RNA thans in gesprek is overleg te voeren;
· RNA te verbieden om, hangende een due-diligence-onderzoek door Westfield in de periode tot 10 januari 2002 en een daarop aansluitende periode voor beraad en overleg met RNA tot 22 januari 2002, met partijen die toegang hebben gehad tot de data-room enige overeenkomst of andere regeling aan te gaan en zo nodig gebruik te maken van haar contractuele bevoegdheid of andere middelen zodanige partijen van een openbaar bod te weerhouden;
· RNA te gebieden om te goeder trouw met Westfield te onderhandelen over een eventueel openbaar bod door Westfield en Westfield in zodanige onderhandelingen op geen enkele wijze ten achter te stellen bij de overige partijen met wie RNA thans in gesprek is;
· een en ander met bepaling dat de onderzoekers op de naleving van de te wijzen beschikking zullen toezien;
met veroordeling van RNA in de kosten van het geding.
1.5 Bij op 20 december 2001 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift heeft Stichting RNA zich ter zake van het verzoek van Westfield gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.6 Bij op 6 november 2001 per faxbericht ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift heeft SBBR de Ondernemingskamer verzocht de door Westfield verzochte onmiddellijke voorzieningen ongegrond te verklaren althans deze af te wijzen, met veroordeling van Westfield in de kosten van het geding.
1.7 Bij op 20 december 2001 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen brief van diezelfde datum heeft mr Lemstra aan de Ondernemingskamer een brief van VEB doen toekomen en medegedeeld dat VEB niet ter terechtzitting zal verschijnen.
1.8 Het verzoek van Westfield is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 7 november 2001. Aldaar hebben mr Kleyn en mr Croiset van Uchelen namens Westfield, mr Hermans en mr Roelvink namens RNA, mr Van der Staay namens Stichting RNA en mr De Nijs Bik namens SBBR de standpunten van hun partijen toegelicht, wat mr Kleyn en mr Croiset van Uchelen betreft aan de hand van een pleitnota en wat mr Hermans en mr Roelvink betreft aan de hand van een verweerschrift. Bij die gelegenheid hebben mr Kleyn en mr Croiset van Uchelen het verzoek van Westfield gewijzigd in dier voege dat Westfield de Ondernemingskamer heeft verzocht om aan de niet nakoming van de te treffen onmiddellijke voorzieningen een uitvoerbaar bij voorraad verschuldigde dwangsom te verbinden van EUR 200.000.000 per overtreding. Mr Hermans en mr Roelvink hebben bij gelegenheid van het pleidooi elf producties in het geding gebracht.
1.9 De Ondernemingskamer heeft de uitspraak in deze zaak bepaald op maandag 24 december 2001 te 14.00 uur.
1.10 Mr Kleyn en mr Croiset van Uchelen hebben, naar zij hebben medegedeeld mede namens mr Hermans en mr Roelvink, op 23 december 2001 de voorzitter van de Ondernemingskamer telefonisch medegedeeld dat Westfield en RNA met betrekking tot de onderwerpen van debat in deze procedure te rade zijn gegaan en tot overeenstemming zijn gekomen en dat Westfield in verband daarmee haar te dezen gedane verzoeken intrekt.
2. De gronden van de beslissing
2.1 Gelet op de hiervoor in 1.10 vermelde telefonisch mede namens Mr Roelvink en Mr Hermans gedane mededeling van Mr Kleyn en Mr Croiset van Uchelen zal de Ondernemingskamer - mede teneinde dienaangaande misverstanden te vermijden - verstaan dat de verzoeken van verzoekster in deze zaak zijn ingetrokken zodat daarop niet - meer - behoeft te worden beslist
2.2 De omstandigheid dat niet ook de belanghebbenden zich daarover hebben uitgelaten doet daaraan niet af, zulks mede gezien de door haar omtrent het verzoek ingenomen standpunt.
2.3 De Ondernemingskamer acht termen aanwezig de kosten van het geding te compenseren als hierna te vermelden.
3. De beslissing
De Ondernemingskamer:
Verstaat dat de hiervoor onder 1.4 en 1.8 vermelde verzoeken in deze zaak zijn ingetrokken zodat daarop niet - meer - behoeft te worden beslist.
Compenseert de kosten van het geding tussen partijen aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr Willems, voorzitter, mr Den Boer en mr. Arisz, raadsheren, prof. dr Traas en Wortel RA, raden, in tegenwoordigheid van mr C.Ch. Kok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2001.
coll.: