ECLI:NL:GHAMS:2001:AF7437

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 maart 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-001796-00
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van Hartingsveld
  • M. Splinter-Van Kan
  • J. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord in relationele sfeer met fatale afloop

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 maart 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam. De verdachte, geboren in Turkije in 1966 en thans gedetineerd in P.I. Almere-binnen, was beschuldigd van het medeplegen van moord op zijn schoonvader. De feiten vonden plaats op 18 september 1999 te Amsterdam, waar de verdachte samen met anderen opzettelijk en met voorbedachte rade zijn schoonvader van het leven beroofde door hem met meerdere messteken te verwonden. De verdachte en zijn mededaders hebben de schoonvader, na een vooraf beraamd plan, in zijn woning aangevallen, wat leidde tot de fatale verwondingen die uiteindelijk tot de dood van het slachtoffer leidden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan het primair tenlastegelegde feit, terwijl andere tenlasteleggingen niet bewezen zijn verklaard.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren, maar de advocaat-generaal vorderde in hoger beroep dezelfde straf. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich genoodzaakt voelde om te voldoen aan het verzoek van zijn zwager, die hem had verteld dat zijn vrouw en de vrouw van de verdachte door de schoonvader seksueel misbruikt waren. Dit heeft het hof meegewogen in de beslissing.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf. Het arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de rechters A. van Hartingsveld, M. Splinter-Van Kan en J. Vermeulen, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-001796-00
datum uitspraak 1 maart 2001
tegenspraak
Verkort arrest van het Gerechtshof te Amsterdam
gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 14 juni 2000 in de strafzaak onder parketnummer 13/124142-99
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1966,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Almere-binnen te Almere.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 31 mei 2000 en in hoger beroep van 30 november 2000 en 15 februari 2001.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van de dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De inhoud daarvan wordt hier overgenomen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het zich daarmee niet verenigt.
De bewijslevering
Naar het oordeel van het hof is wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is tenlastegelegd, met dien verstande dat
hij op 18 september 1999 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en met voorbedachte rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders toen en aldaar opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg met een of meerdere messen veelvuldig op het lichaam van die [slachtoffer] ingestoken, tengevolge waarvan die [slachtoffer] letsel te weten: een of meer perforaties van de linker- en rechterlong en het hart en de darmen en de lever en het gebied achter de buikholte en massale bloeduitstortingen heeft bekomen, tengevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van moord
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd de verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Tijdens een familiebijeenkomst heeft de zwager van verdachte, [zwager], met verdachte besproken dat hij hun schoonvader [slachtoffer] dood wilde als hij naar Nederland kwam. Na een van te voren beraamd plan heeft verdachte zijn schoonvader [slachtoffer], die hij tezamen met [medeverdachte] van Schiphol had opgehaald, in diens woning met talloze messteken om het leven gebracht. Daarna heeft hij, in plaats van zichzelf aan te geven bij de politie, in de keuken zijn handen gewassen en mogelijke sporen gewist. Verdachte is vervolgens in gezelschap van [medeverdachte] naar zijn eigen woning gegaan. Aldaar aangekomen is hij gaan douchen en heeft hij zijn kleding en de kleding van [medeverdachte], waarop tevens bloedsporen zaten, gewassen en hebben beiden schone kleren aangetrokken. Vervolgens zijn [medeverdachte] en verdachte -op voorstel van verdachte- richting Spaarnwoude gereden om zich van de schoenen met bloedspatten en het moordwapen te ontdoen. Door deze moord is de rechtsorde ernstig geschokt.
Dit feit rechtvaardigt het opleggen van een vrijheidsbenemende straf van lange duur.
Anderzijds neemt het hof in overweging dat verdachte zich genoodzaakt voelde te voldoen aan het verzoek van zijn zwager, nadat die hem had gezegd dat zijn vrouw -en met zeer grote waarschijnlijkheid ook de vrouw van verdachte- door haar vader, het latere slachtoffer, meermalen seksueel zou zijn misbruikt. Het hof gaat uit, mede gelet op de inhoud van het dossier, van de waarheid van het seksueel misbruik.
Het hof heeft kennis genomen van een de verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 11 januari 2001, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Het hof heeft tevens kennis genomen van het voorlichtingsrapport van de Reclassering van 21 februari 2000.
Al het bovenstaande in overweging genomen is het hof van oordeel dat na te noemen aan verdachte op te leggen gevangenisstraf passend en geboden is.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is gegrond op de artikelen 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd
van
ACHT JAREN.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Van Hartingsveld, Splinter-Van Kan en Vermeulen, in tegenwoordigheid van Meerbeek als griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 maart 2001.
Mr. Vermeulen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.