ECLI:NL:GHAMS:2001:AN8896

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
0109/98
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • F.H.M. Possen
  • H.J. Bokhorst
  • C.W.M. van Ballegooijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van bindende tariefinlichtingen voor alcoholhoudende producten en de beoordeling van de indeling onder het Gemeenschappelijk Douanetarief

In deze zaak gaat het om de intrekking van bindende tariefinlichtingen (BTI's) voor verschillende alcoholhoudende producten, waaronder dupatissier amaretto, dupatissier kaneel, dupatissier alcoholsiroop en dupatissier tribeau. De Tariefcommissie heeft op 27 december 2001 uitspraak gedaan naar aanleiding van een beroepschrift van de besloten vennootschap U B.V., vertegenwoordigd door belastingadviseur A. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van 29 juni 1998, die het bezwaar van belanghebbende tegen de intrekking van de BTI's niet-ontvankelijk had verklaard.

De Tariefcommissie heeft vastgesteld dat de producten dupatissier amaretto, dupatissier kaneel en dupatissier tribeau voldoende alcohol en aromatische stoffen bevatten om te voldoen aan de eisen van post 3302 10 10 van het Gemeenschappelijk Douanetarief (GDT). De commissie oordeelt dat de intrekking van de BTI's voor deze producten onterecht was en heeft deze intrekking ongedaan gemaakt. Voor het product dupatissier alcoholsiroop heeft de commissie echter geoordeeld dat belanghebbende onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt, waardoor de inspecteur terecht de BTI heeft ingetrokken en de bestreden beschikking in dat opzicht is gehandhaafd.

De procedure begon op 17 juli 1998 met de indiening van het beroepschrift. De mondelinge behandeling vond plaats op 7 september 1999, waarbij zowel belanghebbende als de inspecteur hun standpunten hebben toegelicht. De Tariefcommissie heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving, waaronder het Communautair douanewetboek (CDW) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb), betrokken. De commissie heeft de uitspraak van de inspecteur vernietigd voor de producten waarvoor de BTI's onterecht waren ingetrokken en heeft de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

Uitspraak

DE TARIEFCOMMISSIE
Uitspraak
in de zaak nr. 0109/98 TC
de dato 27 december 2001
1. De procedure
1.1. Op 17 juli 1998 is een beroepschrift ingekomen van A, belastingadviseur te B, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid U B.V. te S, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict B (hierna: de inspecteur) van 29 juni 1998, nr. ….., waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking van de inspecteur van 8 december 1997, nr. ….., met betrekking tot de intrekking van de hierna te noemen bindende tariefinlichtingen (BTI's), niet-ontvankelijk werd verklaard.
1.2. Van belanghebbende is door de Secretaris een griffierecht van f 150,-- geheven. De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 12 februari 1999 een conclusie van repliek ingediend; van de inspecteur is op 10 juni 1999 een conclusie van dupliek ingekomen.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in raadkamer tijdens de zitting van de Tariefcommissie van 7 september 1999. Daar zijn verschenen namens belanghebbende A voornoemd en mr. E, alsmede C en P. Namens de inspecteur zijn verschenen mr. J en drs. M. Belanghebbende en de inspecteur hebben beiden een pleitnota overgelegd en voorgedragen.
2. De vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende, producent van alcoholhoudende aroma's voor de dranken- en voedingsmiddelenindustrie, heeft op 14 april 1997 BTI's voor de producten dupatissier advocaat, dupatissier amaretto, dupatissier kaneel en dupatissier noten aangevraagd. Op de aanvraag heeft zij vermeld er van uit te gaan dat de smaken advocaat, amaretto en kaneel net als de notensmaak in code 3302 10 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) konden worden ingedeeld. Tevens zijn er drie monsters en een kopie van de uitslag van het monsteronderzoek van het product dupatissier noten de dato 5 augustus 1996 verstrekt. Op 13 juni 1997 zijn de navolgende BTI's verstrekt:
nummer: product:
NL1997……..0379-0 dupatissier advocaat
NL1997….. 0380-0 dupatissier amaretto
NL19970 ..0381-0 dupatissier kaneel
NL1997… ..0377-0 dupatissier noten
De producten zijn conform de aanvraag ingedeeld onder post 3302 10 10 van het Gemeenschappelijk Douanetarief (GDT).
2.2. Belanghebbende heeft op 30 juni 1997 BTI's aangevraagd voor de producten dupatissier alcoholsiroop en dupatissier tribeau. Op de aanvraag heeft belanghebbende vermeld er van uit te gaan dat deze producten net als de smaken advocaat, amaretto, kaneel en noten, onder post 3302 10 10 van het GDT kunnen worden ingedeeld. Er werden twee monsters meegestuurd. Op 26 augustus 1997 zijn de volgende BTI's verstrekt:
nummer: product:
NL1997…… ..0598-0 dupatissier alcoholsiroop
NL1997 ….. 0599-0 dupatissier tribeau.
De producten zijn conform de aanvraag ingedeeld onder post 3302 10 10 van het GDT.
2.3. Belanghebbende heeft op 12 september 1997 voor de producten dupatissier amaretto, dupatissier kaneel, dupatissier alcoholsiroop en dupatissier tribeau om teruggaaf van accijns verzocht.
Naar aanleiding van dit verzoek hebben de ambtenaren van de goederen monsters genomen en voor onderzoek gezonden aan het Laboratorium van de Belastingdienst te A (het Laboratorium). De rapporten van het monsteronderzoek van het Laboratorium van 13 november 1997 met betrekking tot de producten dupatissier amaretto, dupatissier kaneel en dupatissier tribeau luiden, voorzover hier van belang, telkens als volgt:
"Beschouwing t.b.v. het geharmoniseerd systeem:
Dit product bevat alcohol en aromastoffen. De hoeveelheid aromastoffen is echter niet zodanig dat dit product (verdund) niet geschikt is om als drank te worden genuttigd.
Geadviseerd wordt derhalve dit product in te delen als preparaat voor de bereiding van dranken, zoals bedoeld bij post 2106.
Beschouwing t.b.v. de accijnswetgeving:
Op grond van artikel 12, lid 1a, van de Wet op de accijns wordt dit product aangemerkt als een overig alcoholhoudend product.
Advies goederencode: GN-code 2106 90 20".
Het rapport van het monsteronderzoek door het Laboratorium van 14 november 1997 van het product alcoholsiroop, luidt, voorzover hier van belang, als volgt:
"Beschouwing t.b.v. het tarief.
Het product bevat geen aromastoffen, en wordt daarom niet ingedeeld onder 3302. Producten gebruikt voor het bereiden van spijzen of dranken worden ingedeeld onder 2106 90 98,
zie bijv. tarifering 13 op post 2106 90 98. Geadviseerd wordt derhalve dit product in te delen als ander product voor menselijke consumptie.
Beschouwing t.b.v. de accijnswetgeving:
Op grond van artikel 12, lid 1a, van de Wet op de accijns wordt dit product aangemerkt als een overig alcoholhoudend product.
Advies goederencode: GN-code 2106 90 98".
De inspecteur heeft op grond van voormelde adviezen van het Laboratorium bij beschikking van 3 december 1997,
nr. ……, het verzoek tot teruggaaf van accijns afgewezen.
2.4. De bestreden sub 1.1. vermelde beschikking luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"Naar aanleiding van de uitslagen monsteronderzoeken voor de producten: Dupatissier amaretto, kaneel, sirop a l'acool en tribeau blijkt dat de goederencode vermeld in BTI nrs. NL1997 ..380-0, NL1997.. …0381-0, NL1997.. …0598-0 en NL199 ..0599-0 niet in overeenstemming is met de geldende nomenclatuur.
(...)
Deze BTI's zijn ingetrokken en u kunt er derhalve geen rechten meer aan ontlenen.".
2.5. Op 20 mei 1998 heeft belanghebbende een bezwaarschrift tegen deze beschikking ingediend. Bij de bekendmaking van deze beschikking is niet de in artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedoelde mededeling gedaan van de mogelijkheid om daartegen bezwaar te maken.
3. Het geschil
In geschil is of de sub 2.4. genoemde BTI's terecht zijn ingetrokken.
De in de BTI's genoemde post 3302 10 10 en de door de inspecteur voorgestane post 2106 90 98 van het GDT luiden als volgt:
post 2106 90 98
"2106 Producten voor menselijke consumptie, elders
genoemd noch elders onder begrepen:
(...)
2106 90 - andere:
(...)
-- andere:
(...)
2106 90 98 ---andere
post 3302 10 10
3302 Mengsels van reukstoffen en mengsels (oplossingen in alcohol daaronder begrepen) op basis van een of meer van deze zelfstandigheden met andere stoffen, van de soort gebruikt als grondstof voor de industrie; andere bereidingen op basis van reukstoffen, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van dranken:
3302 10 - van de soort gebruikt in de voedingsmiddelen-
en drankenindustrie:
-- van de soort gebruikt in de dranken- industrie:
--- bereidingen die alle essentiële aromatische
stoffen van een bepaalde drank bevatten:
3302 10 10 ---- met een effectief alcohol-volumegehalte van meer dan 0,5% vol.".
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. Er heeft zich geen geval voorgedaan als omschreven in artikel 12, lid 5, letter a, onderdelen i en ii, van het Communautair douanewetboek (CDW). Evenmin is sprake van een geval als bedoeld in onderdeel iii van genoemd artikellid, aangezien in casu de artikelen 8 juncto 9 CDW niet kunnen worden toegepast. Belanghebbende heeft geen onvolledige of onjuiste informatie verstrekt, waarvan zij heeft kennis gedragen of had kunnen dragen. Evenmin kan worden gezegd dat niet meer aan de in de BTI gestelde voorwaarden wordt voldaan of dat belanghebbende een daarin neergelegde verplichting heeft verzaakt. Slechts kan worden gezegd dat de inspecteur op grond van het onderzoek door het Laboratorium van mening is dat achteraf bezien bij de verstrekking van de BTI's de goederen niet juist in het GDT zijn ingedeeld. Dit is geen grond voor intrekking van de BTI.
4.2. Artikel 11, lid 1, tweede volzin, CDW biedt de douane de mogelijkheid een BTI te weigeren; dit artikel biedt echter geen basis om een eenmaal afgegeven BTI in te trekken.
4.3. Belanghebbende heeft met de toezending van de monsters en de uitslag van het monsteronderzoek van het product dupatissier noten, als sub 2.1. omschreven, haar aanvraag onderbouwd. De vermelding op de aanvraag dat de goederen zouden moeten worden ingedeeld onder post 3302 betreft slechts een opinie van belanghebbende; deze subjectieve en daarom per definitie niet onjuiste mededeling, kan niet worden aangemerkt als een met betrekking tot het product onjuist of onvolledig gegeven in de zin van artikel 8, lid 1, CDW.
Dat de douane de BTI's heeft afgegeven zonder aanvankelijk zelf een onderzoek te doen, is een bewust gekozen handeling, waarvoor zij het risico dient te dragen.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. Belanghebbende heeft door toezending van de uitslag van het monsteronderzoek van dupatissier noten en de mededeling dat de producten dupatissier advokaat, amaretto en kaneel net als dupatissier noten onder post 3302 ingedeeld kunnen worden, gesuggereerd dat die producten enkel qua smaak afweken van het product dupatissier noten. Zij heeft bij de aanvraag van de BTI's de rapporten van het Laboratorium, die betrekking hadden op vier andere aroma's die samen met het product dupatissier Noten in augustus 1996 zijn onderzocht en die onder post 2208 zijn ingedeeld, niet overgelegd. Ook deze uitslagen hadden voor de douane voor de indeling van de goederen in het GDT van nut kunnen zijn. Belanghebbende heeft bij de aanvraag tevens ten onrechte gesteld dat de producten niet direct voor consumptie geschikt waren. Belanghebbende heeft er geen melding van gemaakt dat zij de problematiek reeds had besproken met de klantcoördinator. Pas uit het later door het Laboratorium gehouden onderzoek is gebleken dat de hoeveelheid aromastoffen in deze smaken niet zodanig was dat het product, verdund, niet geschikt zou zijn om als drank te worden genuttigd. Tevens bleek uit deze onderzoeken dat verandering van het aroma een wijziging in de samenstelling van het product veroorzaakt.
De BTI's zijn verstrekt op de grondslag van onjuiste en onvolledige gegevens van belanghebbende; van het begin af aan heeft er een gebrek aan gekleefd. De BTI's hebben niet hun geldigheid verloren als bedoeld in artikel 12, lid 5, CDW, maar zijn op grond van artikel 12, lid 4, CDW met terugwerkende kracht ingetrokken.
Doordat sprake bleek te zijn van een andere samenstelling van het product wordt niet meer voldaan aan de voorwaarde van overeenstemming tussen de goederenomschrijving en de goederencode, zodat de BTI ook op grond van artikel 9, lid 1, CDW kan worden geacht te zijn ingetrokken.
6. De rechtsoverwegingen
6.1. Nu bij de toezending van de bestreden beschikking niet op de voet van artikel 3:45, lid 2, Awb is vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt, kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat belanghebbende ten aanzien van de te late indiening van het bezwaarschrift in verzuim is geweest, zodat met toepassing van artikel 6:11 Awb niet-ontvankelijk-verklaring op grond daarvan achterwege moet blijven.
6.2. In de rapporten van het Laboratorium met betrekking tot de producten dupatissier amaretto, dupatissier kaneel en dupatissier tribeau wordt aangegeven dat deze goederen slechts in verdunde staat als drank kunnen worden genuttigd. Daaruit leidt de Tariefcommissie af dat dit niet geldt voor deze goederen in de - voor indeling in het tarief relevante - onverdunde staat.
De producten bevatten voldoende alcohol en aromatische stoffen om te voldoen aan de daarvoor in post 3302 10 10 gestelde eisen. Met toepassing van indelingsregel 1 dienen deze producten onder deze post te worden ingedeeld, zodat reeds daarom de intrekking van de op deze producten betrekking hebbende BTI's ongedaan moet worden gemaakt.
6.3. Met betrekking tot het product dupatissier alcoholsiroop moet belanghebbende ervan op de hoogte zijn geweest dat het product geen aromatische stoffen bevat. Door daarvan geen melding te maken aan de douane en voorts toch te suggereren dat indeling onder post 3302 zou moeten volgen, heeft zij onvolledige, onjuiste gegevens met betrekking tot het product verstrekt. Het meezenden van een monster ontslaat belanghebbende niet van de plicht een zo helder mogelijke omschrijving van het product aan de douaneautoriteiten te verschaffen. In navolging van het advies van het Laboratorium dient het product onder post 2106 90 98 van het GDT te worden ingedeeld. De inspecteur heeft terecht met toepassing van artikel 12, lid 4, CDW de BTI met betrekking tot dit product ingetrokken, zodat de bestreden beschikking in zoverre moet worden gehandhaafd.
7. De proceskosten
De Tariefcommissie acht termen aanwezig de inspecteur op de voet van artikel 11b van de Tariefcommissiewet te veroordelen in de proceskosten, welke met toepassing van het Besluit proceskosten fiscale procedures worden vastgesteld op 2,5 (beroepschrift 1, conclusie van repliek 0,5, verschijnen mondelinge behandeling 1) x 1 (gewicht) x f 710,-- = f 1.775,--.
8. De beslissing
De Tariefcommissie:
- vernietigt de uitspraak, waarvan beroep;
- verklaart het bezwaar alsnog ontvankelijk;
- verklaart het bezwaar gegrond en vernietigt de
beschikking, voorzover deze betreft de intrekking van:
BTI nr. NL1997…. .0380-0,
BTI nr. NL1997 … 0381-0, en
BTI nr. NL1997 … .0599-0;
- verklaart het bezwaar ongegrond en handhaaft de beschikking, voorzover deze betreft de intrekking van
BTI nr. NL1997 … ..598-0,
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten en wijst
de Staat der Nederlanden aan deze kosten, groot
f 1.775,--, aan belanghebbende te voldoen;
- gelast de inspecteur het griffierecht ad f 150,-- aan
belanghebbende te vergoeden.
Aldus gewezen in raadkamer op 27 december 2001 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, H.J. Bokhorst en mr. C.W.M. van Ballegooijen, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R.J.M. Bosch als secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
De beslissing is in het openbaar uitgesproken ter zitting van 27 december 2001.