ECLI:NL:GHAMS:2002:AE1412
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Van Loon
- Mr. Rentenaar-Groot
- Rechtspraak.nl
Verzuimboete opgelegd wegens te late aangifte inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2002 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende X tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst Ondernemingen P, die een verzuimboete had opgelegd wegens het te laat indienen van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1998. De inspecteur had belanghebbende aangemaand om de aangifte uiterlijk op 12 februari 2000 in te dienen, maar deze heeft de aangifte pas in december 2000 ingediend. Dit leidde tot een boete van f 1.250, opgelegd op basis van artikel 67a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (BBBB).
Belanghebbende stelde dat de opgelegde boete niet in verhouding stond tot het verzuim en verzocht om matiging van de boete. Het Hof overwoog dat de ernst van het verzuim niet afhankelijk is van het bedrag van de definitieve aanslag, maar van de schending van de wettelijke norm. De termijnoverschrijding van circa tien maanden werd als ernstig beschouwd, en het Hof oordeelde dat de boete in overeenstemming was met de wetgeving en het beleid van de belastingadministratie.
Het Hof concludeerde dat er geen omstandigheden waren die aanleiding gaven om de boete te verminderen. Belanghebbende was niet verschenen ter zitting om haar standpunt verder toe te lichten. De uitspraak van het Hof was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en de boete van f 1.250 werd gehandhaafd. De beslissing werd op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken, en het proces-verbaal werd ondertekend door de leden van de belastingkamer en de griffier.