arrestnummer
rolnummer 23-003010-01
datum uitspraak 8 maart 2002
tegenspraak
Verkort arrest van het Gerechtshof te Amsterdam
gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar van 4 september 2001 in de strafzaak onder parketnummers 14-010059-01 en 14-015127-01 tegen
[verdachte],
geboren te Alkmaar op 5 maart 1977,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring Demersluis te Amsterdam.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 21 augustus 2001 en in hoger beroep van 22 februari 2002.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaardingen, zoals - voor wat betreft de dagvaarding met parketnummer 14.015127-01 - op de terechtzitting in eerste aanleg van 21 augustus 2001 op vordering van de officier van justitie gewijzigd. Van de dagvaardingen en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. De inhoud daarvan wordt hier overgenomen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen.
Bespreking van een ter zitting gedaan verzoek
De raadsvrouw verzoekt namens verdachte om aanhouding teneinde een persoonlijkheidsonderzoek te laten verrichten.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Omtrent verdachte heeft de Reclassering Nederland op 10 mei 2001 en de Brijder Stichting te Alkmaar op 7 augustus 2001 een rapport uitgebracht. Deze rapporten stemmen met elkaar overeen en geven een duidelijk beeld van de persoon van de verdachte.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de bovengenoemde rapporten en gezien de indruk die het hof van verdachte gekregen heeft tijdens de zitting, een persoonlijkheidsonderzoek niet zal bijdragen tot nieuwe gezichtspunten.
Het hof acht zich mitsdien omtrent de persoon van verdachte voldoende voorgelicht, en wijst derhalve het verzoek af.
Naar het oordeel van het hof is wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd in de zaak met parketnummer 14.010059-01, met dien verstande dat hij
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde:
op 5 juli 1999 in de gemeente Heiloo tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand in het Hoekstuk heeft weggenomen een portefeuille inhoudende een geldbedrag van ongeveer f 1083,40 aan buitenlandse valuta, toebehorende aan de ABN-AMRO bank NV, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen medewerkers van genoemde bank, te weten [naam] en [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- verdachte en zijn mededaders met een bedrijfsauto, merk Toyota, type Pickup, waarop spoorbielzen waren bevestigd en een hoeveelheid betonnen tegels waren neergelegd meermalen achteruit rijdend tegen een gevel van dat pand zijn gereden, achter welke gevel een kantoorruimte was gelegen en in welke ruimte die [naam en naam] zich bevonden, waardoor die bielzen en die auto door een ruit in die gevel zijn geramd, en
- zijn mededaders vervolgens met een bivakmuts op het hoofd door de aldus ontstane opening dat pand zijn binnengegaan;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
op 15 juli 1999 in de gemeente Castricum tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een gelduitgifteautomaat aan de Geesterduin weg te nemen enig geldbedrag, toebehorende aan de ABN-AMRO bank, en dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van braak en inklimming, het volgende heeft gedaan:
verdachte en zijn mededader zijn op het dak van winkelcentrum "Geesterduin" geklommen, en
verdachte en zijn mededader hebben met een schaar een gat in het metalen dak van het winkelcentrum gemaakt, en
zijn mededader heeft zich door de aldus ontstane opening naar beneden laten zakken en is terecht gekomen in de aldaar gevestigde "Bloembinderij Geestertuin", en
verdachte heeft een slijptol door de ontstane opening naar beneden laten zakken, en
zijn mededader heeft met een slijptol een gleuf of snede geslepen in het houtwerk van een muur in die ruimte, achter welke muur zich een gelduitgifteautomaat van de ABN-AMRO bank bevond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
op 20 april 2000 te Egmond aan den Hoef, gemeente Egmond, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de Slotweg heeft weggenomen een grote hoeveelheid herenkleding waaronder broeken en T-shirts en jassen en sokken en een stereo-installatie en vijf cd-'s en een geldbedrag toebehorende aan "Tip-Top mode VOF", waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde:
op 16 juli 2000 te Egmond aan Zee, gemeente Egmond, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het gemeentehuis gevestigd aan de Zwartendijk weg te nemen geld en paspoorten, toebehorende aan de gemeente Egmond, en zich daarbij de toegang tot dat gemeentehuis te verschaffen door middel van braak en inklimming, het volgende heeft gedaan:
verdachte en één van zijn mededaders zijn met behulp van een ladder naar de eerste verdieping van het gemeentehuis geklommen, en
één van zijn mededaders heeft een raam geforceerd en verdachte en één van zijn mededaders zijn via dat vernielde raam naar binnen geklommen, en
verdachte en één van zijn mededaders hebben vervolgens met behulp van elektrisch gereedschap een gat gemaakt in een houten verdiepingsvloer van dat gebouw boven de plek alwaar zich een kluis bevond, en
verdachte en één van zijn mededaders hebben met behulp van elektrisch gereedschap een gat gemaakt in de betonnen bovenzijde van de kluis,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Naar het oordeel van het hof is wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd in de zaak met parketnummer 14.015127-01, met dien verstande dat hij
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
op 27 februari 1998 in de gemeente Heiloo in een woning aan de Kennemerstraatweg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer f 70.000,-- en een portemonnee inhoudende een creditcard en enig geldbedrag, toebehorende aan "Motel Heiloo" en/of [naam], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam] en [naam] en [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders
- een ruit van die woning hebben vernield en verdachte en zijn mededaders door de aldus ontstane opening die woning zijn binnengegaan, voorzien van bivakmutsen, terwijl verdachte en één van zijn mededaders een vuurwapen in de hand hadden en
- hebben geroepen: "liggen, liggen" en "geld, geld", en
- tegen genoemde [naam] hebben gezegd dat hij, [naam], de kluis moest openmaken, en
- meermalen met een vuurwapen in die woning in de woonkamer en éénmaal in de slaapkamer hebben geschoten;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
op 10 maart 1998 in de gemeente Heemskerk, in een woning gelegen aan de Noordermaatweg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen tezamen ongeveer ter waarde van f 54.000,-- en een tas inhoudende een agenda en een geldbedrag tussen de f 5000,-- en
f 7000,--, toebehorende aan[naam] en/of [naam], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen genoemde [naam] en genoemde [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hieruit dat verdachte en één of meer van zijn mededaders
- die woning zijn binnengegaan, voorzien van een bivakmuts, terwijl één of meer van zijn mededaders één of meer vuurwapen(s) in de hand had(den), waarna vervolgens meermalen met een vuurwapen werd geschoten, en
- hebben geroepen "geld, geld" en "de kluis, de kluis", en die [naam] en [naam] een klap tegen het hoofd hebben gegeven, en
- de handen van die [naam] op de rug hebben geboeid en die [naam] hebben geschopt;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
op 18 of 19 april 1998 in de gemeente Alkmaar tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de Lemmingkoog heeft weggenomen een kluis inhoudende een geldbedrag van ongeveer f 119.000,-- toebehorende aan "Van Til Interieur", waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het onder 4 primair tenlastegelegde:
in de nacht van 7 op 8 juni 1999 in de gemeente Harlingen tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de Industrieweg weg te nemen enig geldbedrag, toebehorende aan [naam], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen genoemde [naam,], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, het volgende heeft gedaan: verdachte en/of één of meer van zijn mededaders
- zijn met een auto vanuit Alkmaar naar de directe omgeving van de Industrieweg te Harlingen gereden en
- heeft aldaar een waakhond doodgeschoten en
- zijn voorzien van bivakmutsen en handschoenen en vuurwapens naar de voordeur van die woning van [naam,] gegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde:
op 28 juni 1999 te Wieringerwerf, gemeente Wieringermeer, tezamen en in vereniging met anderen, in een woning aan het Zuiderpark,
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen, (een bedrag van ongeveer f 400,-- en een bedrag van ongeveer f 4000,--), toebehorende aan die [naam], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, en
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee paspoorten en autosleutels, toebehorende aan [naam] en/of [naam], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam] en [naam], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hieruit dat verdachte en zijn mededaders, na een ruit van een pui te hebben vernield, door de aldus ontstane opening die woning zijn binnengegaan, voorzien van een masker of bivakmuts, terwijl één van zijn mededaders een vuurwapen in de hand had, waarna door één van zijn mededaders werd geroepen "geld, geld" en "de kluis, waar is de kluis", en "ga op de grond liggen", en door één van zijn mededaders een vuurwapen werd gericht op die [naam] en één of meer van zijn mededaders met plastic strips de handen en voeten van die [naam] en [naam] bijeen heeft gebonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde onder parketnummer 14.010059-01 levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Het bewezenverklaarde onder parketnummer 14.015127-01 levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, het zij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het onder 4 primair bewezenverklaarde:
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
de voortgezette handeling van:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De op te leggen straf en maatregel
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar.
De verdachte en de officier van justitie zijn tegen dat vonnis in hoger beroep gegaan.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaar.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Behalve aan de bewezenverklaarde feiten heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan poging tot diefstal in vereniging door middel van braak, verbreking en/of inklimming te Alkmaar op 13 en/of 14 februari 2001, poging tot diefstal in vereniging door middel van braak, verbreking en/of inklimming te Beverwijk op 14 oktober 2000 en diefstal in vereniging door middel van braak, verbreking en/of inklimming te Bergen aan Zee op 30 april en/of 1 mei 2000, parketnummers 14.10059-01 en 14.015127-01. Deze strafbare feiten zijn door de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep erkend.
Het openbaar ministerie heeft de processen-verbaal ter behandeling bij deze zaken gevoegd en daarmee te kennen gegeven dat de vermelde feiten niet afzonderlijk zullen worden vervolgd.
Verdachte heeft zich in een periode van drie jaren met wisselende mededaders schuldig gemaakt aan een reeks van roofovervallen en inbraken, waaronder zogenaamde ramkraken, waarbij enorme schade is veroorzaakt. Verdachte heeft zich daarbij als een volwaardig deelnemer gedragen. In veel gevallen is gebruik gemaakt van vuurwapens. Slachtoffers zijn op ernstige wijze bedreigd en geslagen. Ook is er bij roofovervallen geschoten. Verdachte heeft tijdens de roofoverval in de woning te Heiloo, terwijl hij over een op de grond liggend slachtoffer heen stond, een vaas kapot geschoten om de bewoners angst aan te jagen. Het buitengewone gewelddadige karakter van het handelen van verdachte en zijn mededader(s) heeft een grote maatschappelijke onrust veroorzaakt. Door zijn daden hebben verdachte en zijn mededader(s) zeer veel slachtoffers gemaakt. De ervaring leert dat deze slachtoffers nog lange tijd te kampen kunnen hebben met de gevolgen van hetgeen hen door verdachte en zijn mededader(s) is aangedaan. Gebleken is dat dit zich ook heeft voorgedaan bij een aantal slachtoffers in deze strafzaak.
Het hof houdt rekening met het feit dat blijkens een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister ten name van verdachte d.d. 10 januari 2002 volgt, dat verdachte reeds meermalen wegens gekwalificeerde vermogensdelicten is veroordeeld.
Het hof houdt er echter ten voordele van verdachte rekening mee hij nog jong is en zich tijdens het voorbereidend onderzoek coöperatief heeft opgesteld.
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van het over verdachte uitgebrachte rapport van Reclassering Nederland d.d. 10 mei 2001 en van een rapport van de Brijder Stichting d.d. 7 augustus 2001.
Het vooroverwogene brengt het hof ertoe, alles tegen elkaar afwegende, de verdachte weliswaar een lange gevangenisstraf op te leggen, doch ook van zodanige duur dat hij na terugkeer in de maatschappij voldoende toekomstperspectieven behoudt.
De vordering tot schadevergoeding
ABN AMRO Bank NV, [adres] heeft zich als benadeelde partij in deze strafzaak gevoegd en een vordering tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van ( 20.246,84 (€ 9.187,62) ingediend.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep niet betwist.
De vordering van de benadeelde partij zal tot een bedrag van € 9.187,62 worden toegewezen, nu aannemelijk is dat door haar tengevolge van de zaak met parketnummer: 14.010059-01 van het onder 1 primair bewezenverklaarde schade is geleden en wel tot dat bedrag.
Het hof zal de verdachte, die naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, de verplichting opleggen tot betaling van € 9.187,62 aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Van Til Interieur B.V., [adres], heeft zich als benadeelde partij in deze strafzaak gevoegd en in eerste aanleg een vordering tot vergoeding van geleden schade tot een bedrag van (124.781,--
( € 56.623,15) ingediend. De rechtbank heeft de vordering toegewezen tot een bedrag van f 118.680,79 (€ 53.854,99).
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij ter terechtzitting in hoger beroep niet betwist.
De vordering van de benadeelde partij - die in hoger beroep niet opnieuw een vordering heeft ingediend - zal tot een bedrag van € 53.854,99 worden toegewezen, nu aannemelijk is dat door haar tengevolge van de zaak met parketnummer: 14.015127-01 van het onder 3 bewezenverklaarde schade is geleden en wel tot bedrag.
Het hof zal verdachte, die naar burgerlijk recht jegens het slachtoffer jegens het slachtoffer aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, de verplichting opleggen tot betaling van een bedrag van
€ 53.854,99 aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf is en maatregel en de last tot tenuitvoerlegging zijn gegrond op de artikelen 36f, 45, 56, 57, 63, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 9 (negen) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde straf in mindering wordt gebracht.
Veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan ABN AMRO Bank, [adres] de somma van € 9.187,62 (negenduizendhonderdzevenentachtig euro en tweeënzestig eurocent) te vermeerderen met de door de benadeelde partij
gemaakte en ten behoeve van de ten uitvoerlegging van dit arrest nog te maken kosten, tot heden begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd ABN AMRO Bank NV te betalen een som geld ten bedrage van € 9.187,62 (negenduizendhonderdzevenentachtig euro en tweeënzestig eurocent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 (dertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat de betaling aan de benadeelde partij in mindering strekt op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat de betaling aan de Staat in mindering strekt op de betaling aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte hoofdelijk met zijn mededaders, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Van Til Interieur B.V., [adres] de somma van € 53.854,99 (drieënvijftigduizendachthonderdvierenvijftig euro en negenennegentig eurocent) te vermeerderen met de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de ten uitvoerlegging van dit arrest nog te maken kosten, tot heden begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Van Til Interieur B.V. te betalen een som geld ten bedrage van € 53.854,99 (drieënvijftigduizendachthondervierenvijftig euro en negenennegentig eurocent) bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 (zestig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat de betaling aan de benadeelde partij in mindering strekt op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat de betaling aan de Staat in mindering strekt op de betaling aan de benadeelde partij.
Dit arrest is gewezen door de zevende meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs IJland-van Veen, Schreuder en Mijnsberge in tegenwoordigheid van mr Boekraad als griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 maart 2002.
Mrs. Schreuder en Mijnsberge zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.