ECLI:NL:GHAMS:2002:AE5492
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Boersma
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikkingen en de gevolgen van vernietiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de gemeente Amsterdam over diverse WOZ-beschikkingen. De belanghebbende had in oktober 1997 een woning gekocht op erfpachtgrond en was in geschil met de gemeente over de vastgestelde waarde van de woning voor de onroerende-zaakbelastingen. De waardepeildatum voor de beschikkingen was 1 januari 1992. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen verschillende beschikkingen die door de gemeente waren genomen, waarbij de waarde van de woning was vastgesteld op verschillende momenten en bedragen. Het hof heeft vastgesteld dat de beschikkingen die na een omstandigheid als bedoeld in artikel 19 van de Wet WOZ zijn genomen, niet als vervangend besluit kunnen worden aangemerkt ten opzichte van eerdere beschikkingen. Dit betekent dat de belanghebbende niet in zijn rechten is aangetast door de latere beschikkingen, omdat deze niet als nieuw besluit kunnen worden beschouwd. Het hof heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de eerdere beschikking vernietigd. De belanghebbende had belang bij het instellen van beroep, aangezien de gemeente na het instellen van beroep de beschikking had vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een onbevoegde rechter en dat de belanghebbende niet in zijn rechten was aangetast. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.