ECLI:NL:GHAMS:2002:AE7048

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
463/02 SKG
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • P. Coeterier
  • A. Streefkerk
  • J. Arisz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over ontheffing uit functie en herstel arbeidsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is aangespannen door Paul Alexander Schaap tegen de vennootschap onder firma Nuclear Research and Consultancy Group (NRG), Kema Nucleair B.V. en de stichting Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). De zaak is ontstaan na een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar, dat op 28 februari 2002 is uitgesproken. Schaap, die als operator en plaatsvervangend wachtchef werkzaam was, is in hoger beroep gekomen van een vonnis waarin zijn vorderingen tot herstel van zijn arbeidsovereenkomst zijn afgewezen. Hij vorderde dat het hof de ontheffing uit zijn functie zou opheffen en hem opnieuw zou toelaten tot zijn werkzaamheden. De geïntimeerden hebben de grieven bestreden en verzocht om bekrachtiging van het vonnis van de voorzieningenrechter.

Tijdens de procedure heeft het hof kennisgenomen van een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank te Alkmaar, die op 1 juli 2002 de arbeidsovereenkomst tussen NRG en Schaap heeft ontbonden. Deze ontbinding was gebaseerd op veranderingen in de omstandigheden en is definitief geworden, omdat NRG c.s. hun ontbindingsverzoek niet hebben ingetrokken. Het hof heeft geoordeeld dat de grondslag voor de kortgedingvordering tot herstel van de arbeidsovereenkomst is komen te vervallen door deze beschikking. Hierdoor mist het hoger beroep dat zich richt tegen het kortgedingvonnis grond.

Het hof heeft de vorderingen van Schaap in hoger beroep afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. Tevens is Schaap veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van NRG, Kema en ECN zijn begroot op € 1001,43. Het arrest is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2002.

Uitspraak

29 augustus 2002
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
Paul Alexander SCHAAP,
wonende te Anna Paulowna,
APPELLANT,
procureur: mr. A.A.M. Hesseling,
t e g e n
1. De vennootschap onder firma
NUCLEAR RESEARCH AND CONSULTANCY GROUP (NGR),
gevestigd te Petten,
2. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KEMA NUCLEAIR B.V., gevestigd te Arnhem,
3. De stichting STICHTING ENERGIEONDERZOEK CENTRUM NEDERLAND (ECN), gevestigd te Petten,
GEÏNTIMEERDEN,
procureur: mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Appellant wordt hierna ook genoemd: Schaap, geïntimeerden worden aangeduid als: NRG, Kema en ECN dan wel als: NRG c.s.
1.2 Bij dagvaarding van 22 maart 2002 is Schaap onder aanvoering van grieven in hoger beroep gekomen van een vonnis in kort geding, dat door de voorzieningenrechter van de rechtbank te Alkmaar onder KG nummer 36/2002 JJ tussen Schaap als eiser en NRG, Kema en ECN als gedaagden is gewezen en is uitgesproken op 28 februari 2002.
1.3 Bij memorie van grieven heeft Schaap verwezen naar de dagvaar-ding in hoger beroep en geconcludeerd dat het hof na vernietiging van het vonnis waarvan beroep zijn vorderingen alsnog zal toewij-zen en daartoe, kort samengevat, geïntimeerden zal veroordelen om de hem opgelegde ontheffing uit zijn functie binnen 24 uur na betekening van het arrest op te heffen en hem opnieuw toe te laten tot zijn werkzaamheden als operator en plaatsvervangend wachtchef, een en ander met veroordeling van geïntimeerden, gezamenlijk dan wel hoofdelijk, in de kosten van het geding in twee instanties.
1.4 Bij memorie van antwoord hebben NRG, Kema en ECN de grie-ven bestreden, twee producties in het geding gebracht en ge-concludeerd dat het hof de grieven ongegrond zal verklaren en het vonnis zal bekrachtigen met veroordeling van Schaap in de proceskosten.
1.5 Schaaps advocaat heeft bij faxbrief van 21 juni 2002 aan het hof nog de bij de memorie van grieven als productie ver-melde maar aanvankelijk ontbrekende schriftelijk verklaring van H. Slieker d.d. 1 maart 2002 toegezonden.
1.6 Tenslotte hebben partijen aan het hof arrest gevraagd en daartoe stukken overgelegd. De inhoud van de stukken van het geding in beide instanties wordt als hier ingevoegd beschouwd.
2. Grieven
Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de appèl-dagvaarding en de memorie van grieven.
3. Feiten en Beoordeling
3.1 De voorzieningenrechter heeft in overweging 1. onder 1 tot en met 10 een opsomming gegeven van een aantal naar zijn oordeel in dit geding vaststaande feiten. In verband met hetgeen hierna wordt overwogen kan het hof voorbijgaan aan de door appellant bij Grief I aangevoerde bezwaren tegen het in deze opsomming onder 1.6 vermelde uitgangspunt.
3.2 Het hof heeft inmiddels ambtshalve kennis genomen van de op 1 juli 2002 door de kantonrechter van de rechtbank te Alkmaar tussen dezelfde partijen gegeven beschikking. Hierbij is op ver-zoek van NRG, Kema en ECN de arbeidsovereenkomst tussen NRG en Schaap per 1 augustus 2002 ontbonden op grond van veranderingen in de omstandigheden van dien aard dat de arbeidsovereenkomst bil-lijkheidshalve per die datum dient te eindigen, zulks op voorwaar-de evenwel dat NRG c.s. hun ontbindingsverzoek niet uiterlijk 31 juli 2002 zullen hebben ingetrokken.
3.3 Het hof heeft bij faxbrief d.d. 8 augustus 2002 van de raads-man van NRG c.s. de mededeling ontvangen dat NRG c.s. hun ontbin-dingsverzoek niet hebben ingetrokken. De beschikking van de kan-tonrechter die ingevolge het bepaalde in artikel 7:685, lid 11 van het Burgerlijk Wetboek niet vatbaar is voor hoger beroep of cassa-tie, is hiermee definitief van kracht geworden.
3.4 Het hof dient de onderhavige zaak te beslissen uitgaande van de feitelijke stand van zaken ten tijde van zijn beslissing. De hiervoor vermelde gang van zaken brengt mee dat door de beschik-king van de kantonrechter de grondslag aan de kort-gedingvordering tot herstel van de arbeidsovereenkomst is komen te ontvallen. Daarmee mist ook het onderhavige hoger beroep dat zich richt tegen het kort-gedingvonnis waarbij deze vordering is afgewezen, grond. De vorderingen van Schaap in hoger beroep worden derhalve afgewe-zen met bekrachtiging van het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeling van Schaap als in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het hoger beroep.
4. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Schaap in de proceskosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van NRG, Kema en ECN begroot op Î 1001,43;
verklaart dit arrest, voor zover het vorenstaande kostenver-oordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Coeterier, Streefkerk en Arisz en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2002.