ECLI:NL:GHAMS:2002:AE7505
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Boersma
- mr. Van der Laan
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen uitspraak belastinginspecteur inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de gemachtigde, een beroepsmatig handelende belastingadviseur, een completering van een eerder ingediend bezwaarschrift gestuurd aan de inspecteur na de uitspraak op een eerste bezwaarschrift. De inspecteur heeft de gemachtigde gewezen op de mogelijkheid om beroep in te stellen binnen de beroepstermijn van de eerste uitspraak. Echter, de gemachtigde heeft pas na de uitspraak op het tweede bezwaar beroep ingesteld. Het gerechtshof Amsterdam oordeelt dat de completering van het tweede bezwaarschrift niet kan worden aangemerkt als een beroepschrift tegen de uitspraak op het eerste bezwaarschrift, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het gericht is tegen de uitspraak van 28 juni 2001. De uitspraak op bezwaar van 17 september 2001 wordt vernietigd, en de inspecteur wordt veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de belanghebbende.
De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1999, waarbij de inspecteur belanghebbende had aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f 27.490. De gemachtigde heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur heeft het bezwaar afgewezen. De gemachtigde heeft vervolgens een aanvullend bezwaar ingediend, maar heeft niet tijdig gereageerd op de correspondentie van de inspecteur. Het hof concludeert dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend en dat er geen sprake is van een verzuim aan de zijde van de belanghebbende. De inspecteur had de bestreden aanslag moeten heroverwegen op basis van de aangevoerde bezwaren, maar de behandeling is afgesloten na de uitspraak op bezwaar. Het hof oordeelt dat de inspecteur de brief van 2 juli 2001 niet als een beroepschrift had kunnen aanmerken, en dat er geen stukken waren die de inspecteur had moeten doorzenden aan het gerechtshof. De uitspraak is gedaan op 3 september 2002.