ECLI:NL:GHAMS:2002:AE7511
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Vrouwenvelder
- mr. De Jong
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bezwaar tegen onroerende-zaakbelastingen en WOZ-beschikking
In deze zaak is in geschil of de verweerder ten onrechte uitspraak heeft gedaan op het bezwaar van belanghebbende tegen de onroerende-zaakbelastingen. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat het bezwaarschrift van belanghebbende, hoewel niet expliciet vermeld, ook moet worden aangemerkt als een bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking. De verweerder had, volgens artikel 241 van de Gemeentewet, nog geen uitspraak mogen doen op het bezwaarschrift tegen de onroerende-zaakbelastingen. Het Hof vernietigt de eerdere uitspraak en draagt de verweerder op om alsnog uitspraak te doen nadat de WOZ-beschikking onherroepelijk is geworden.
Het geding begon met een beroepschrift dat op 6 juni 2001 door de belanghebbende werd ingediend tegen de uitspraak van de verweerder van 31 mei 2001, die de aanslag onroerende-zaakbelastingen over het jaar 2001 ongegrond verklaarde. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was opgelegd wegens het genot van de onroerende zaak. Het Hof heeft vastgesteld dat de waarde van de onroerende zaak door de verweerder was vastgesteld op ƒ 225.000, en dat het bezwaarschrift van de belanghebbende tijdig was ingediend.
Tijdens de zitting op 3 april 2002 was de verweerder niet aanwezig, waardoor er geen opheldering kon worden gegeven over de behandeling van het bezwaarschrift. Het Hof concludeert dat de verweerder de brief van de belanghebbende niet als bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking heeft behandeld. Daarom heeft de verweerder ten onrechte uitspraak gedaan op het bezwaar tegen de onroerende-zaakbelastingen. Het Hof gelast de verweerder om de brief van de belanghebbende in behandeling te nemen als bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking.
De uitspraak van het Hof houdt ook in dat de gemeente P de proceskosten van de belanghebbende moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 75,20. De belanghebbende heeft ter zitting geen andere proceskosten opgegeven dan de reiskosten voor het bijwonen van de zitting. Het Hof heeft geen bezwaar tegen de afgifte van een geanonimiseerd afschrift van de uitspraak.