UITSPRAAK
ter vervanging van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z (A-land), belanghebbende,
tegen
een uitspraak van het hoofd van de sector middelen van de gemeente Texel, verweerder.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 24 september 2001.
Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 8 augustus 2001, betreffende een beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak A-weg 1 te B (gemeente Texel) is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004.
Bij een op naam van belanghebbende gestelde beschikking van 28 februari 2001 heeft verweerder de waarde van die zaak naar de waardepeildatum 1 januari 1999 vastgesteld op ƒ 157.000. Na bezwaar heeft verweerder bij de bestreden uitspraak de vastgestelde waarde verminderd tot ƒ 148.000.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van verweerder en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 45.378.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Bij brief van 3 april 2002 heeft belanghebbende nadere stukken ingezonden.
Van het verhandelde ter zitting van 15 mei 2002 heeft de griffier proces-verbaal opgemaakt.
Op 29 mei 2002 heeft het Hof mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal op 6 juni 2002 aangetekend aan partijen is verzonden. Bij brief van 25 juni 2002, ter griffie ingekomen op 27 juni 2002, heeft belanghebbende verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Het verschuldigde griffierecht van € 41 is tijdig betaald.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak A-weg 1 te B (gemeente Texel). Bij brief van 1 maart 2001 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de door verweerder genomen beschikking waarbij de waarde van deze onroerende zaak is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. Bij uitspraak gedagtekend 8 augustus 2001 heeft verweerder het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard en de vastgtestelde waarde verminderd tot ƒ 148.000.
2.2. Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij brief gedagtekend 17 september 2001, door het Hof ontvangen op 24 september 2001.
2.3. Bij brief van 28 maart 2002 aan het Hof schrijft belanghebbende onder meer:
" Daarom wil ik hier het verloop van de korrespondentie nog eens duidelijk weergeven:
(…)
17-09-'01 Mijn beroepschrift naar het Gerechtshof, verstuurd op 21-09-'01. "
3. Geschil
In geschil is of belanghebbende ontvankelijk is in zijn beroep en, zo ja, wat de waarde is van onroerende zaak A-weg 1 te B (gemeente Texel).
4. Standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken en het proces-verbaal van de zitting.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. De bestreden uitspraak is gedagtekend 8 augustus 2001. Er is geen reden om aan te nemen dat de dag van dagtekening van de uitspraak is gelegen voor de dag van de bekendmaking. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde derhalve met (woensdag) 19 september 2001. Het beroepschrift is gedagtekend 17 september 2001, het is - naar belanghebbende heeft gesteld en het Hof aannemelijk acht - op 21 (het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak vermeldt abusievelijk: 20) september 2001 ter post bezorgd en het is op 24 september 2001 ontvangen ter griffie van het Hof. Derhalve is het beroepschrift niet ontvangen binnen de bij artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde indieningstermijn van zes weken na de dag van dagtekening van de uitspraak en is het evenmin voor het einde van de termijn ter post bezorgd.
5.2. Belanghebbende heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die grond zouden kunnen zijn voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
5.3. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het beroep niet tijdig is ingediend. Belanghebbende is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep.
6. Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
7. Beslissing
Het Hof
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk en
- verstaat dat de griffier het betaalde griffierecht ad ƒ 60 (€ 27,23) zal terugstorten na het onherroepelijk worden van deze uitspraak.
De uitspraak is ter vervanging van de mondelinge uitspraak vastgesteld op 2 september 2002 door mr. Bijl, in tegenwoordigheid van mr. Van de Merwe als griffier.