ECLI:NL:GHAMS:2002:AF2190
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; beoordeling van opzet en grove schuld
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2002, ging het om een beroep van belanghebbende, X, tegen een uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De inspecteur had belanghebbende niet uitgenodigd tot het doen van aangifte en had een navorderingsaanslag opgelegd na een boekenonderzoek. De inspecteur stelde dat belanghebbende opzettelijk geen aangifte had gedaan, wat leidde tot een verhoging van de belasting met 100%. Belanghebbende betwistte de verhoging en de inspecteur had een kwijtschelding van 50% verleend.
Het Hof oordeelde dat de inspecteur had kunnen weten van het inkomen van belanghebbende via de aangifte van haar echtgenoot. Het Hof concludeerde dat er geen sprake was van opzet, maar wel van grove schuld, omdat belanghebbende onachtzaam had gehandeld door geen aangifte te doen. De inspecteur had de verhoging van de belasting met 100% niet terecht toegepast, en het Hof verlaagde deze tot ƒ 2.800. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 322.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de Belastingdienst en de belastingplichtige in het aangifteproces, en de criteria voor het opleggen van boetes bij belastingverplichtingen. Het Hof vernietigde de bestreden uitspraak en het kwijtscheldingsbesluit, en gelastte de terugbetaling van het griffierecht aan belanghebbende.