ECLI:NL:GHAMS:2003:AF4804

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/03858 PV
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Boersma
  • Mr. Van Schaik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op energiepremie voor tweede woning bij aanschaf energiezuinige koelkast

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2003 uitspraak gedaan over het recht van een belanghebbende op een energiepremie voor de aanschaf van een koelkast voor zijn tweede woning. De belanghebbende, die forensenbelasting betaalt voor zijn tweede woning in het dorp P, had op 16 juli 2001 een nieuwe koelkast aangeschaft die op de Energiepremie-lijst stond. De inspecteur van de Belastingdienst had echter geweigerd om de energiepremie toe te kennen, met als argument dat de regeling enkel van toepassing was op woningen die als hoofdverblijf worden gebruikt.

Het hof heeft in zijn uitspraak vastgesteld dat de Regeling Energiepremie 2001 geen expliciete beperking bevat voor de toekenning van de premie voor apparaten in tweede woningen. De wetgeving en de bijbehorende memorie van toelichting wijzen op een beleid dat gericht is op het bevorderen van energiezuinig gedrag, zonder onderscheid te maken tussen hoofd- en tweede woningen. Het hof concludeert dat de belanghebbende recht heeft op de energiepremie van € 45,38, en vernietigt de eerdere uitspraak van de inspecteur.

Daarnaast heeft het hof de inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende, die zijn geschat op € 6. De uitspraak is gedaan door mr. Boersma, lid van de belastingkamer, en is ter openbare zitting uitgesproken. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Vijfde Enkelvoudige Belastingkamer
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak in het beroep van X te Z
tegen
de uitspraak met dagtekening 19 oktober 2001 van het Hoofd van de Belastingdienst Grote ondernemingen Groningen (Team Energiepremies te Emmen), de inspecteur, betreffende de beslissing om belanghebbende geen energiepremie toe te kennen voor de aanschaf van een koelkast.
Het hof heeft het beroep behandeld ter zitting van 30 januari 2003.
Beslissing
Het hof
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de inspecteur;
- gelast de inspecteur aan belanghebbende een energiepremie toe te kennen van € 45,38 (f 100);
- gelast de inspecteur het gestorte griffierecht ad € 27,23 aan belanghebben-de te vergoeden, te betalen door de Staat, en
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 6 en wijst de Staat aan dit bedrag aan belangheb-bende te voldoen.
Gronden
1. Belanghebbende heeft een tweede woning in de kom van het dorp P. Voor deze woning betaalt hij forensenbelasting. N.V. DELTA Nutsbedrijven te Middelburg levert belanghebbende elektriciteit voor deze woning.
Belanghebbende heeft voor gebruik in zijn woning te P op 16 juli 2001 een nieuwe koelkast gekocht; deze koelkast is als apparaat vermeld op de Energiepremie-lijst, bijlage I van de Uitvoeringsregeling energiepremies (tekst 2001), met een energiepremie van f 100 volgens bijlage II van deze regeling.
2.1. Artikel 36a, eerste lid, onderdeel j, en artikel 36p, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag (tekst 2001) bepalen, voorzover in dezen van belang, dat het energiebedrijf voor de aanschaf van een energiezuinig apparaat een energiepremie uit kan keren aan de eigenaar, huurder of verhuurder van een als woning gebruikte onroerende zaak. De tekst van deze wet bevat niet enige beperking waaruit valt af te leiden dat apparaten, aangeschaft voor gebruik in een tweede woning, niet voor een energiepremie in aanmerking komen.
2.2. De Memorie van toelichting bij de Wet van 16 december 1999 tot wijziging van de regulerende energiebelasting en de inkomstenbelasting met het oog op het bevorderen van energiezuinig en milieuvriendelijk gedrag (Stb. 1999, 557) spreekt van positieve prikkels voor de aanschaf van een energiezuinig apparaat, een beleid gericht op CO2-reductie en bedoeld voor elk huishouden dat ook de lasten van de verhoging van de energiebelasting ervaart (Kamerstukken II, 26 532, nummer 3). De Nota naar aanleiding van het verslag stelt:
De beperking in de wet tot eigenaar, huurder of verhuurder van een als woning gebruikte onroerende zaak, waaraan de belastingplichtige (hof: het energiebedrijf) aardgas of elektriciteit levert is opgenomen om aan te geven dat de regeling gericht is op de als klant van het energiebedrijf geregistreerde huishoudens. (Kamerstukken II, 26 532, blz. 16)
De hiervoor weergegeven strekking van de regeling en de omschrijving van de doelgroep bevat geen beperking voor de toekenning van energiepremie met betrekking tot apparaten geplaatst in een woning die niet als hoofdverblijf is aan te merken. Ook de Uitvoeringsregeling belastingen op milieugrondslag of de Uitvoeringsregeling energiepremies bevatten geen beperking als hiervoor bedoeld.
2.3. De Regeling Energiepremie 2001 (Procedure indiening verzoek om toekenning Energiepremie) definieert het begrip woning als
a. een voor bewoning bestemd gebouw,
b. een woongebouw,
c. een wooneenheid of
d. een voor bewoning bestemde woonwagen of woonboot met een vaste stand- of ligplaats.
Deze regeling definieert het begrip woonbestemming als de bestemming van een gebouw of een gedeelte van een gebouw voor bewoning (artikel 1, onderdeel 29 en 30).
De Regeling Energiepremie 2001 is bekendgemaakt door Energiened, de federatie van energiebedrijven in Nederland. Nog daargelaten de vraag wat de status van deze regeling is, valt hieruit evenmin af te leiden dat tweede woningen niet onder het begrip woningen vallen.
De inleiding op de Regeling Energiepremie 2001 bevat de tekst "Let op: de woning waar het apparaat geplaatst wordt, dient een permanente woonbestemming te hebben.". Het aanvraagformulier vermeldt onder het kopje "Let op: … De woning waar het apparaat geplaatst is, dient een permanente woonbestemming te hebben.". Deze passages, hoe ook bedoeld, kunnen echter niet afdoen aan een recht dat een belanghebbende op grond van de wettelijke regeling kan laten gelden.
2.4. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat belanghebbende recht heeft op toekenning van een energiepremie van € 45,38 (f 100) ter zake van de aanschaf van de onder 1 genoemde koelkast.
3. Nu het beroep gegrond is, acht het hof termen aanwezig de inspecteur te veroordelen in de proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Gelet op het Besluit proceskosten bestuursrecht komen hiervoor in aanmerking de reiskosten van belanghebbende (per openbaar vervoer) voor het bijwonen van de zitting, door hem geschat op € 6.
De uitspraak is gedaan op 13 februari 2003 door mr. Boersma, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Van Schaik als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, door genoemd lid van de belastingkamer en de griffier ondertekend.
Het hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is een griffierecht verschuldigd. Na het verzoek tot vervanging ontvangt U van de griffier een nota griffierecht.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.