ECLI:NL:GHAMS:2003:AF4905

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-002821-02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Rodenburg
  • M. Heuveling van Beek
  • J. Brilman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoer van cocaïne vanuit Curaçao

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van 11.554,4 gram cocaïne op 29 maart 2002 te Schiphol, wat in strijd is met de Opiumwet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, welke straf het hof heeft bevestigd. De verdachte had verklaard dat zij voor het transport van de cocaïne een beloning was beloofd, en het hof heeft de ernst van de zaak en de impact op de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Het hof heeft ook het inbeslaggenomen vliegticket verbeurd verklaard, aangezien dit voorwerp is gebruikt bij het strafbare feit. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 27, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-002821-02
datum uitspraak 22 januari 2003
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de meervoudige strafkamer in de arrondissementsrechtbank rechtbank te Haarlem van 16 juli 2002 in de strafzaak onder parketnummer 15/000220-02 van het openbaar ministerie tegen
[Verdachte]
geboren te [plaats] (Nederlandse Antillen) op [...] 1958,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
thans verblijvende in de Penitentiaire Inrichtingen [adres]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 2 juli 2002 en in hoger beroep van 8 januari 2003.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, verbetert het hof deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het zich daarmee niet verenigt.
Bewijslevering
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
zij op 29 maart 2002 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 11.554,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achtenveertig maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en heeft één vliegticket verbeurd verklaard.
Tegen voormeld vonnis is door namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft bevestiging van het vonnis van de rechtbank gevorderd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van een grote hoeveelheid, te weten 11.554,4 gram, cocaïne vanuit Curaçao binnen het grondgebied van Nederland. Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers daarvan zeer schadelijke stof en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande door verslaafden gepleegde criminaliteit. De verdachte heeft verklaard dat haar voor het transport een beloning was toegezegd. De verdachte heeft zich laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van de gezondheid van anderen.
Blijkens een haar betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 19 november 2002 is de verdachte niet eerder veroordeeld.
Het hof heeft kennis genomen het de persoon van de verdachte betreffende rapport van de Stichting Reclassering Nederland van 17 juni 2002.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten één vliegticket ALM, doorslag [nummer], dat aan verdachte toebehoort, dient te worden verbeurdverklaard en is daarvoor vatbaar aangezien het bewezenverklaarde met behulp van dit voorwerp is begaan of voorbereid.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 27, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Beslissing
Het hof:
Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewijslevering omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 48 (ACHTENVEERTIG) MAANDEN.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
één vliegticket ALM, doorslag [nummer].
Dit arrest is gewezen door de tweede meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Rodenburg, Heuveling van Beek en Brilman, in tegenwoordigheid van mr. Otte als griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 januari 2003.