ECLI:NL:GHAMS:2003:AF6693
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Goes
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van verlofuren als studiekosten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2003 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende X tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aftrekbaarheid van de waarde van opgenomen verlofuren als studiekosten in de inkomstenbelasting voor het jaar 2000. Belanghebbende had in zijn aangifte een bedrag van ƒ 7.529,21 aan buitengewone lasten opgevoerd, waarvan een aanzienlijk deel bestond uit de waarde van verlofuren die hij had opgenomen om colleges te volgen voor zijn studie Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht. De inspecteur had deze aftrekpost echter niet geaccepteerd, wat leidde tot het beroep van belanghebbende.
Het Hof oordeelde dat de waarde van de opgenomen verlofuren niet kan worden aangemerkt als uitgaven in de zin van artikel 46, eerste lid, onder c, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Het Hof stelde vast dat het opnemen van verlof of ATV-dagen niet gelijkstaat aan het maken van uitgaven. Belanghebbende had weliswaar de mogelijkheid om verlofdagen af te kopen of in een pensioenvoorziening te storten, maar het niet benutten van deze mogelijkheid betekent niet dat er uitgaven zijn gedaan. Het Hof verwierp ook het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen sprake was van een consistente gedragslijn van de inspecteur die het vertrouwen van belanghebbende kon rechtvaardigen.
De uitspraak concludeerde dat het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard, en dat er geen aanleiding was om de inspecteur te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Goes, lid van de belastingkamer, in aanwezigheid van mr. Jeurissen als griffier. De beslissing werd op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.