ECLI:NL:GHAMS:2003:AF9258

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/03324
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Bijl
  • M. van Hilten
  • C. Beukers-van Dooren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermindering van aanslag inkomstenbelasting na bezwaar door belanghebbende

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is het beroep van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, P, aan de orde. De zaak betreft een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 1996, waarbij de inspecteur het belastbaar inkomen van belanghebbende heeft vastgesteld op f 10.000.000. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om vermindering van de aanslag tot een belastbaar inkomen van f 78.007. De inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting, ondanks een uitnodiging. Het Hof heeft de zaak op 3 maart 2003 behandeld, samen met twee andere zaken, en heeft vastgesteld dat de inspecteur geen verweer heeft gevoerd tegen de stelling van belanghebbende dat de aanslag moet worden verminderd.

Het Hof heeft de feiten vastgesteld, waarbij belanghebbende een aangifte heeft ingediend met een belastbaar inkomen van f 78.007. De inspecteur heeft dit inkomen echter aanzienlijk verhoogd. Het geschil draait om de vraag of de inspecteur het aangegeven inkomen terecht heeft verhoogd en, indien dit het geval is, om de hoogte van de correctie. Het Hof heeft geoordeeld dat de inspecteur geen verweer heeft gevoerd en heeft belanghebbende in zijn verzoek gevolgd. De uitspraak van de inspecteur is vernietigd en de aanslag is verminderd tot het door belanghebbende aangegeven inkomen van f 78.007.

Daarnaast heeft het Hof de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 483, en heeft het Hof bepaald dat de Staat dit bedrag aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is op 14 april 2003 gedaan door de rechters A. Bijl, M. van Hilten en C. Beukers-van Dooren, in aanwezigheid van griffier mr. Goedhart. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Tweede Meervoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X te Y, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst P, de inspecteur.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 4 oktober 2001, ingediend door A (Advocatenkantoor A te B) als gemachtigde en aangevuld bij brief van 25 januari 2002. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/ premieheffing volksverzekeringen voor het jaar 1996.
Aan belanghebbende is voor 1996 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd berekend naar een belastbaar inkomen van f 10.000.000. Na bezwaar tegen de aanslag is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak van de inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van f 78.007. De inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is tegelijk behandeld met de zaken die bij het Hof zijn geregistreerd onder nummers 99/03274 en 01/03325. De inspecteur is, hoewel daartoe uitgenodigd bij aangetekende brief van 21 januari 2003, ter zitting van 3 maart 2003 niet verschenen. Voor een overzicht van het verhandelde op de zitting en van de aldaar verschenen personen verwijst het Hof naar het bij deze uitspraak gevoegde proces-verbaal. De door de gemachtigde ter zitting voorgedragen pleitnota wordt tot de gedingstukken gerekend.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
Belanghebbende heeft voor het jaar 1996 een aangifte ingediend, uitkomend op een belastbaar inkomen van f 78.007. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur het belastbaar inkomen vastgesteld op f 10.000.000.
3. Geschil
In geschil is de inspecteur het aangegeven inkomen terecht heeft verhoogd. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is de hoogte van de correctie in geschil.
4. Standpunten van partijen
Voor het standpunt van belanghebbende verwijst het Hof naar de stukken van het geding alsmede naar het proces-verbaal van de zitting.
5. Beoordeling van het geschil
Nu de inspecteur geen verweer heeft gevoerd tegen belanghebbendes stelling dat de aanslag moet worden verminderd tot een conform de ingediende aangifte, zal het Hof belanghebbende hierin volgen.
6. Proceskosten
Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden de proceskosten gesteld op € 966 ( 2 punten voor proceshandelingen à € 322 maal 1,5 voor het gewicht van de zaak). Wegens samenhang van de onderhavige zaak met die onder nr. 01/03325 wordt daarvan de helft of € 483 toegekend in deze zaak.
7. Beslissing
Het Hof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 78.007;
- gelast de Staat het gestorte griffierecht ad € 27,23 aan belanghebbende te vergoeden, en;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een beloop van € 483 en wijst de Staat aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen.
De uitspraak is vastgesteld op 14 april 2003 door mrs. Bijl, Van Hilten en Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van mr. Goedhart als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
- Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
- Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
- Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.