Gronden
1. Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting/premieheffing volksverzekeringen over het jaar 2000 vermeld een bedrag groot ¦ 35.071 aan aftrekposten eigen woning. Als totaalbedrag aan schulden voor de eigen woning vermeldde hij ¦ 427.000.
2. Bij de aanslagregeling heeft de inspecteur vastgesteld dat ¦ 28.914 is betaald aan rente en kosten en dat er ultimo 2000 een hypothecaire schuld van ƒ 360.000 op de woning rustte. Daarvan heeft de inspecteur ¦ 110.000 aangemerkt als schuld ter verwerving, onderhoud of verbetering van de eigen woning. De rente die aftrekbaar is als aftrekbare kosten eigen woning heeft hij gesteld op 4,9% van ¦ 110.000 = ¦ 5.400. De overige rente en kosten heeft hij aangemerkt als rente van schulden/persoonlijke verplichtingen waarvan de aftrekbaarheid is beperkt tot een maximum van ¦ 10.582.
3. Belanghebbende heeft de woning gekocht in de zeventiger jaren. Als schuld in verband met de eigen woning vermeldde hij in zijn aangiften: ultimo 1994 ¦ 69.012; ultimo 1995 ¦ 110.000; ultimo 1996 ¦ 119.013; ultimo 1997 ¦ 165.000; ultimo 1998 ¦ 232.355; ultimo 1999 ¦ 352.000; ultimo 2000 ¦ 427.000. In het jaar 2000 heeft belanghebbende een hypothecaire lening afgesloten bij A ter grootte van ¦ 360.000. Daarmee zijn de bestaande hypothecaire lening ad ¦ 262.355 bij B alsmede twee leningen bij C en D ad ¦ 31.722,26 respectievelijk ¦ 60.205,48 afgelost.
4. Belanghebbende stelt dat de leningen in de loop der jaren zijn opgenomen deels voor consumptieve uitgaven - met name na zijn ontslag - maar grotendeels voor uitgaven aan de woning, waaronder plaatsen van een dakkapel, inbouw van een open haard, verbouwing badkamer, aanbrengen dubbel glas, isolatie dak en muren, verplaatsen keuken/gang, uitbreiden schuur en vernieuwing dak, plaatsen schuifpui, aanbrengen nieuwe kozijnen boven, plaatsen rolluiken, vernieuwen dak garage, aanleg dakterras, vernieuwing goot, onderhoud. Belanghebbende heeft geen enkel bewijs aangedragen voor zijn stellingen. Hij stelt niet meer over kopie facturen van de aannemers te beschikken en tevergeefs te hebben geprobeerd om kopie facturen te krijgen. Ook van dat laatste heeft hij geen bewijs overgelegd.
5.1. In het algemeen is het zo dat degene die een aftrekpost claimt, de juistheid daarvan dient te bewijzen. Dat geldt ook voor belanghebbende. Het feit dat in voorgaande jaren de aangifte is gevolgd, heeft naar het oordeel van het Hof bij belanghebbende niet het in rechte te honoreren vertrouwen kunnen wekken dat de inspecteur de als eigenwoningrente afgetrokken rente ook voor de volgende jaren als zodanig zou accepteren.
5.2. In een geval als dit zal het bewijs moeten betreffen (1) het feit dat er onderhoud of verbeteringswerkzaamheden aan het huis zijn uitgevoerd en (2) het feit dat de kosten daarvan zijn betaald met geleend geld. Belanghebbende heeft in de onderhavige procedure echter zelfs niet een begin van bewijs aangedragen over de door hem gestelde werkzaamheden die zijn verricht aan de eigen woning en de daarmee in de loop der jaren gemoeide kosten. Belanghebbende heeft zowel aan de inspecteur als aan het Hof aangeboden om de woning te komen bekijken, maar het Hof ziet niet in hoe daarmee het in casu vereiste bewijs zou kunnen worden geleverd; de huidige staat van de woning zegt immers niets over hetgeen in het verleden is verricht aan verbetering of onderhoud. Evenmin zegt het iets over de jaren waarin eventuele werkzaamheden zouden zijn verricht.
5.3. De inspecteur heeft de hypothecaire lening die bestond per ultimo 1995 geaccepteerd als lening in verband met kosten voor aanschaf, verbetering of onderhoud van de eigen woning. Nu belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat dat te laag is, zal het Hof de inspecteur daarin volgen.
5.4. Uit de overgelegde stukken leidt het Hof echter af, dat de wijze waarop de inspecteur de aftrekbare rente en kosten heeft berekend, niet geheel juist is. Belanghebbende heeft in het jaar 2000 de bestaande hypothecaire geldlening ad ¦ 262.355 vervangen door een nieuwe geldlening van ¦ 360.000. Zowel de oude als de nieuwe lening omvat mede het bedrag van ¦ 110.000 dat betrekking heeft op de eigen woning. De kosten voor de wijziging van de hypothecaire lening zijn dan mede te beschouwen als kosten van geldlening in verband met de eigen woning en de aftrekbare kosten en rente voor de eigen woning kunnen als volgt worden berekend (bedragen in guldens):