ECLI:NL:GHAMS:2003:AG0134
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A. Buyne
- J. van Kuijck
- M. Clarenbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging gevangenhouding en afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juni 2003 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1957 en verblijvende in het huis van bewaring te Nieuwegein, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Utrecht van 20 mei 2003. Deze beschikking betrof de verlenging van de geldigheidsduur van de gevangenhouding en de afwijzing van een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De advocaat-generaal stelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat de verdachte eerder al in hoger beroep was gekomen tegen het bevel tot gevangenhouding, wat door het hof op 9 april 2003 niet-ontvankelijk was verklaard.
Het hof overwoog dat de wetgever in artikel 71, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering de bedoeling had om de verdachte ten minste één keer de gelegenheid te bieden om bezwaren tegen zijn gevangenhouding of de verlenging daarvan in hoger beroep te laten beoordelen. Het hof concludeerde dat de bewoordingen van dit artikel niet vereisen dat de verdachte zijn recht op hoger beroep verliest, zelfs niet als hij eerder hoger beroep heeft ingesteld en dit heeft ingetrokken of niet heeft geleid tot een inhoudelijke beoordeling.
Het hof verklaarde het hoger beroep ontvankelijk, maar oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Dit omdat het hier niet ging om een afwijzende beslissing op een eerste verzoek tot schorsing, zoals bedoeld in artikel 87, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering. Na onderzoek bevestigde het hof de beschikking van de rechtbank, omdat de gronden voor de verlenging van de gevangenhouding nog steeds bestonden.
De beslissing van het hof was als volgt: het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing werd niet-ontvankelijk verklaard, en de beschikking tot verlenging van de gevangenhouding werd bevestigd. Deze uitspraak werd gedaan door de rechters A. Buyne, J. van Kuijck en M. Clarenbeek, in tegenwoordigheid van griffier Berendsen.