ECLI:NL:GHAMS:2003:AL1852

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-004511-02
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Kleene-Eijk
  • Scholten
  • Wiarda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overvallen met geweld en bedreiging met vuurwapen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Alkmaar. De verdachte is beschuldigd van twee gewapende overvallen, waarbij gebruik is gemaakt van vuurwapens en grof geweld tegen de aanwezige personen. Bij de overval op een pizzeria is het personeel bovendien van hun vrijheid beroofd. De verdachte heeft samen met mededaders binnen een maand deze misdrijven gepleegd. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden, maar het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld en een zwaardere straf geëist van 6 jaar. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft daarbij de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de gevolgen voor de slachtoffers in overweging genomen. De verdachte heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin en heeft geen rekening gehouden met de psychische gevolgen voor de slachtoffers. Het hof heeft uiteindelijk de gevangenisstraf vastgesteld op 66 maanden, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht. Tevens is bepaald dat de inbeslaggenomen mobiele telefoon van de verdachte moet worden teruggegeven. Het arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de rechters Kleene-Eijk, Scholten en Wiarda.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-004511-02
datum uitspraak 11 juni 2003
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Alkmaar van
6 november 2002 in de strafzaak onder parketnummers 14-010184-02 (zaak A) en 14-015101-02 (zaak B) van het openbaar ministerie tegen
[verdachte]
geboren te [plaats] (Marokko) op […] 1970,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], en aldaar feitelijk verblijvende.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 23 oktober 2002 en in hoger beroep van 28 mei 2003.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaardingen, in zaak A en B overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg van 23 oktober 2002 op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging. Van die dagvaardingen en vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlasteleggingen worden hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, verbetert het hof deze. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de eerste rechter.
Bewijs
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
-ten aanzien van zaak A onder 1-
hij op 22 april 2002 in de gemeente Heiloo tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portefeuille en creditcards en bankpasjes en een paspoort en een rijbewijs en een geldbedrag en een horloge en een gouden halsketting toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of één van zijn mededaders op dreigende wijze een mes en een vuurwapen op die [slachtoffer 1] heeft gericht en met een vuurwapen twee schoten heeft afgevuurd en die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft/hebben gewerkt en in het gezicht en tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en geschopt en die [slachtoffer 1] een kopstoot heeft gegeven en het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en vervolgens meermalen het hoofd van die [slachtoffer 1] tegen de grond heeft geslagen en met kracht een ceintuur om de nek van die [slachtoffer 1] hebben aangetrokken en die [slachtoffer 2] tegen de grond hebben gewerkt en die [slachtoffer 2] hard in het gezicht en tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl hij, verdachte, die [slachtoffer 1] dreigend toevoegde de woorden: "...heb je geld leef je, als je geen geld hebt, vermoord ik je.";
-ten aanzien van zaak A onder 2-
hij op 22 april 2002 in de gemeente Heiloo tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, immers heeft/hebben verdachte en/of één van zijn mededaders die [slachtoffer 1] (terwijl hij naar buiten trachtte te vluchten) een kopstoot gegeven en die [slachtoffer 1] vervolgens verhinderd naar buiten te gaan en vervolgens die [slachtoffer 1] in een toilet geduwd en vervolgens die [slachtoffer 1] verhinderd dat toilet uit te gaan en vervolgens getracht de polsen van die [slachtoffer 1] met tape vast te binden en vervolgens een vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 1] gericht en vervolgens meermalen de trekker van dat vuurwapen overgehaald en schoten afgevuurd
en
heeft/hebben zijn mededader(s) die [slachtoffer 2] tegen de grond gewerkt en vervolgens de polsen van die [slachtoffer 2] met tape vastgebonden;
-ten aanzien van zaak B-
hij op 9 april 2002 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 450 euro, toebehorende aan [slachtoffer 3] en een mobiele telefoon, merk Nokia, type 3210, kleur grijs, toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd met geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad voor zichzelf en zijn mededader de vlucht mogelijk te maken en
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, toebehorende aan genoemde [slachtoffer 5], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte of zijn mededader een wapen heeft doorgeladen en verdachte of zijn mededader een wapen op die [slachtoffer 4] en op die [slachtoffer 5] heeft gericht en tegen het hoofd van die [slachtoffer 4] heeft gedrukt en verdachte of zijn mededader die [slachtoffer 4] onder bedreiging van dat wapen heeft gedwongen de kassa te openen en op de grond te gaan zitten en verdachte of zijn mededader die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft toegevoegd dat zij zich rustig moesten houden en verdachte of zijn mededader die [slachtoffer 5] met een mes heeft bedreigd en verdachte of zijn mededader die [slachtoffer 5] in diens neus heeft gebeten.
Hetgeen in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezengeachte levert op
-ten aanzien van zaak A onder 1 en 2-
De voortgezette handeling van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen (1) en medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd (2).
-ten aanzien van zaak B-
De voortgezette handeling van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad voor zichzelf en zijn mededader de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en medeplegen van afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader(s) binnen 1 maand schuldig gemaakt aan een tweetal gewapende overvallen. Bij beide overvallen is gebruik gemaakt van een vuurwapen en is grof geweld gebruikt tegen de aanwezige personen. Bij de overval op de pizzeria hebben verdachte en zijn mededaders het aanwezige personeel bovendien van hun vrijheid beroofd. Verdachte heeft zich bij zijn handelen alleen door eigen financieel belang laten leiden. Hij heeft geen moment rekening gehouden met de slachtoffers, die, naar de ervaring leert, nog lange tijd de psychische gevolgen zullen ondervinden. Voorts brengen misdrijven als de onderhavige grote onrust in de samenleving teweeg.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van 26 maart 2003, is verdachte niet eerder veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een mobiele telefoon van het merk Nokia type 8310, dient te worden teruggegeven aan verdachte als belanghebbende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 56, 57, 282, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1 en 2 en de in zaak B tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewijs omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 66 (ZESENZESTIG) MAANDEN.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven mobiele telefoon, merk Nokia, type 8310.
Dit arrest is gewezen door de eerste meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. Kleene-Eijk, Scholten en Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. Westerhout als griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 juni 2003.
Mr. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.